27 FEBRUARI 1989
67
ten van een systeem voor een milieuvriendelijke verwerking van
afgedankte koelkasten, voor een verbod (via bouwverordening) van
Poly-Urethaanschuim als isolatiemateriaal en voor een veel scher
pere formulering door het college van het beleid inzake tropisch
hardhout. Het milieu is wellicht het terein bij uitstek waar de
spanning tussen economische ontwikkeling en de kwaliteit van het
leven zichtbaar wordt. De zorg voor de kwaliteit van het milieu
is een toetssteen voor de menslievendheid van het knooppunt-be-
leid. Knooppunt betekent onder andere ontwikkeling van de ver
keersinfrastructuur. Wij zijn bijvoorbeeld uitermate nieuwsgie
rig naar het standpunt van het college als bijvoorbeeld ten be
hoeve van het knooppunt de rijksweg naar Rotterdam 6-baans
wordt, met alle milieubelasting van dien. Over sport en cultuur
het volgende. De droefenis die ons overvalt bij de sport- en cul
tuurparagraaf wordt slechts geëvenaard door de verbazing over de
opvatting van het college dat het voor 75-000,plaatsen van
bloembakken bij de invalswegen een waardig alternatief zou zijn
voor de niet-gereallseerae cultuurpleinen. Het wisselen van een
wethouder heeft geen verandering gebracht in de Indruk dat het
college cultuur eerder als iets ziet waar je over praat, dan als
iets waar je wat aan doet. Een reeks problemen en knelpunten
wordt vooruit geschoven en de formulering van de cultuurpara
graaf geeft althans de Lisa-fractie niet het gevoel dat we aan
de vooravond staan van een volwaardig cultuur- en kunstenaarsbe
leid. Zou het college overigens kunnen meedelen of de knooppunt-
status ook tot extra rijksbijdragen in de cultuursector gaat lei
den? Over welzijns- en minimabeleid het volgende. In de Algemene
Beschouwingen bij de begroting 1989 heeft de Lisa-fractie al uit
gebreid haar visie op het welzijnsbeleid In het algemeen en op
het minimabeleid in het bijzonder uiteen gezet. Ten behoeve van
het minimabeleid wordt in de Kadernota 1990 3 ton opgenomen.
Eenzelfde bedrag als de raad voor 1989 toestond voor de voeding
van de "stelpost minimabeleid". In de Kadernota 1990 vinden we
geen enkele aanduiding dat het college overweegt om in 1990 tot
een verdere uitbreiding van het minimabeleid te komen. We consta
teren een pas-op-de-plaats-beleid, dat in wezen een achteruit
gang betekent. Immers, het aantal mensen dat aanspraak zal kun
nen maken op minima-maatregelen zal nog groeien en de armoede in
de minima-huishoudens neemt verder toe. Welke positieve effecten
verwacht het college van de knooppunt-status voor de minima in
Breda? De Lisa-fractie dringt, zoals gewoonlijk, aan op een ver
dere uitbreiding van het minimabeleid. Maar naar onze mening is
momenteel ook het moment gekomen voor een fundamentele herbezin
ning op de rol van de gemeente in het kader van het minimabe
leid. Teveel laten de gemeenten zich door de rijksoverheid in
een verdedigende rol drukken. En alle goede (of wellicht niet zo
goede) bedoelingen ten spijt wordt de gemeente dan toch de uit
voerder van een "bedelings-beleid" dat in feite de armenzorg uit
de dertiger jaren niet is ontgroeid. Het aanvullende beleid van
de gemeente is al lang niet meer voldoende om de om zich heen
grijpende armoede te bestrijden. Naast een aanvullend beleid ver
wachten we dan ook van het college een aanvallend beleid. De
V.N.G. heeft de laatste weken herhaaldelijk stelling genomen: de
A.B.W. moet zijn functie als laatste vangnet terugkrijgen. Dat
betekent dat gemeenten meer vrijheid moeten krijgen om een eigen