77
Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente Breda op
28 februari 1989-
Voortzetting van de Kadernota.
AANWEZIG: DE HEREN P.M. FEIJ, VOORZITTER; A.C.A.M. ADANK, WETHOU
DER; MEVROUW J.M.A. VAN BERGEN-NIJEHOLTDE HEER C.G. BERKHOUT,
DE DAMES L. VAN BEUSEKOM-NIX, M.J. BOIDIN-VAN HOEVE, DE HEREN
J.L. BOKKELKAMP, M. BOSHART, MEVROUW J.M.J. BROSKY-WESTDORPDE
HEER E. DE BRUIJN, MEVROUW H.W.D. DAMMER-NOORMAN, DE HEREN
N.M.E.C. DERIJCKERE, W.P. VAN DONGEN, N. GARRITSEN, J.P.M. GOOS,
A.B. GROSFELD, DE DAMES M.P. HEERKENS, M.M.C.W. HEESSELS, DE HE
REN J.H.J. HOFSTé, A.W. KOEKKOEK, MEVROUW E. KRIENS, DE HEREN
E.J.M. DE LEEUW, H.A. MARTENS, MEVROUW A.W. NEEB-WIEGERSMADE
HEER J.C.N. NUITERMANS, DE DAMES IJ. DEN OUDEN-JANSENC. PEL-
LISE. PLES, J.C. VAN DER POEL, DE HEER H.J.F. VAN RAAK, WETHOU
DER; MEVROUW E.W. RATTINK, WETHOUDER; DE HEREN F.L.M. RÖMKENS
WETHOUDER; R.G.P. SANDBERG, WETHOUDER; H.L. SINKE, J.P.W.A.A.M.
TAKS, MEVROUW J. WOUTERS-KOOTSTRADE HEREN J.A. VAN DEN WIJN
GAARD, M.P.W.C. VAN VEEN, SECRETARIS.
AFWEZIG: DE HEREN J.O.E. BOER, A.G.J.M. DEN BOER EN H. VAN DON
GEN.
De VOORZITTER opent de vergadering om 19-30 uur met het gebed.
De VOORZITTER
Gaarne zeg ik U namens het college dank voor de overwegend posi
tieve benadering van zowel de Kadernota als het voorstel met be
trekking tot Breda stedelijk knooppunt. Uit de toespraken putten
wij de verwachting dat de overgrote meerderheid van de raad aan
staande donderdag zijn goedkeuring aan beide raadsvoorstellen
zal hechten. Dat met name de twee kleine fracties een sterk af
wijzend standpunt hebben ingenomen lag in de lijn van de verwach
ting; immers, zij opereren in deze raad als oppositie en daaraan
is eigen te fungeren als een luis in de pels. Wellicht is het
daarom goed met beide laatste sprekers te beginnen en in het
kort in te gaan op hun ietwat cynische inbreng. Daarna kan ik
wat uitgebreider ingaan op de constructieve bijdragen van de an
dere fracties. De P.S.P. heeft kritische kanttekeningen ge
plaatst bij het onderwerp "bestuurlijk functioneren". Het niet
halen van planningstermijnen met het oog op beleidsrapporten/-no-
tities of nog sterker, het achterwege blijven dan wel het alsnog
intrekken van dergelijke instrumenten, koppelt deze fractie aan
de bestuurlijke kwaliteit van het college. Dat laatste mag, maar
dan wel in positieve zin. Immers, wij beschouwen het besturen
van deze stad als een dynamisch proces, waarin men niet star
moet optreden, doch veeleer open moet staan voor de nieuwste ont
wikkelingen en dergelijke. Wellicht is er bij de P.S.P.-fractie
een misverstand gerezen, daar waar gesuggereerd wordt dat Breda
wordt "bestuurd per nota". De tijd van starre planningsmethodie
ken, de jaren zeventig, met beleidplanning, beleidsanalyses en
dergelijke, ligt al ver achter ons. Waar het ons college uitein
delijk om gaat, is het als maar verbeteren van de informatie die
de besluitvormers, dat wil zeggen de gemeenteraad, ten dienste
moet staan. Bovendien wil het college in de procedures voldoende
tijd en gelegenheid reserveren om reactie of beïnvloeding door