28 FEBRUARI 1989 87 heer Sinke. Hij veronderstelde dat geen korting mogelijk is bij het weigeren van scholing. Dat is onjuist. Bij weigering van een passend geachte scholing kén niet alleen, maar móét zelfs een korting worden overwogen. Of tot werkelijke korting wordt overge gaan hangt af van: de ernst van het feit, de mate van verwijt baarheid en de persoonlijke omstandigheden. Met de constatering dat deze gedachtenwisseling met de raad wellicht wederom twee initiatieven heeft opgeleverd, de heer Koekkoek: subsidiëring be drijf sscholen in relatie tot het aantal te nemen kandidaten en de heer Taks met betrekking tot functioneel toezicht, hoop ik, dat het duidelijk is dat het niet aan inzet of creativiteit schort. Integendeel. Raad èn college èn medewerkers zetten zich er maximaal aan. Wethouder RöMKENS Na deze indrukwekkende opsomming van activiteiten begin ik met enige schroom aan het taaie onderdeel financiën. De heer TAKS Toch niet te taai? Wilt U er vanaf? Wethouder RöMKENS Nee, integendeel. Het college heeft kennis genomen van het feit dat in het algemeen in positieve zin gesproken is over de finan ciële situatie van de gemeente. Gelijktijdig is door de fracties ook tot voorzichtigheid gemaand gelet op de ontwikkeling van het meerjarenbeeld en de risicopositie. Tegen die achtergrond hebben wij dan ook met instemming kennis genomen van de waardering voor het droog houden van bijna f 1.000.000,structurele ruimte. Graag wil ik echter ook aansluiting zoeken bij de opmerking van de heer Sinke, dat niet kritiekloos het bestaande uitgavenpa troon als een vast gegeven moet worden beschouwd, omdat anders uitsluitend sprake is van uitzet van de bestaande budgetten. Het is duidelijk dat dit iets anders is dan bezuinigen en dientenge volge ook moeilijker te realiseren zal zijn. We hebben echter het vertrouwen dat de overgang naar een output-gerichte begro- tingsopzet grotere helderheid op dit punt en concrete aankno pingspunten zal bieden. Wat betreft de methodiek meerjarenper spectief het volgende. Het gepresenteerde meerjarenbeeld voor ziet in 1993 een omslagpunt van een positief resultaat naar een negatief resultaat. Dit is voor de fracties van P.v.d.A., C.D.A., V.V.D. en D'66 aanleiding geweest om aandacht te vragen voor de methodiek meerjarenraming. Zoals ook reeds in de commis sie financiën is gesteld, moet allereerst worden aangegeven dat de hardheid van de gegevens afneemt naarmate het betrokken jaar verder ligt van het jaar van uitgangspunt. Daarnaast worden in de prognose stelposten meegenomen waarover besluitvorming nog moet plaatsvinden en die dus tot de "vrije beleidsruimte" beho ren. Ter illustratie: het betreft in het onderhavige gepresen teerde meerjarenperspectief een totaal bedrag van f 9,600.000, structureel aan stelposten. Tenslotte is het zéér moeilijk om vooraf rekening te houden met autonome budgetontwikkelingenGe zien de ervaring op dit punt moet geconstateerd worden dat deze ontwikkelingen van substantiële invloed kunnen zijn. Wij zullen echter nagaan in hoeverre de eerder genoemde onzekerheidsfacto-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1989 | | pagina 87