28 FEBRUARI 1989
90
Wat betreft de reserves en risico's het volgende. Door de meeste
fracties is eveneens in positieve zin gereageerd op de ontwikke
ling van de reserve- en risicopositie. In dit verband wil ik in
de richting van D'66 opmerken dat het zeker de bedoeling van het
college niet is, nu er sprake is van een zeker evenwicht, de
druk van de ketel af te halen om tot risico-minimalisatie te ko
men. Dit zal een voortdurend punt van aandacht voor ons college
blijven. In de richting van het C.D.A. zou ik willen opmerken
dat op grond van de nu bekende voorgenomen realisering van twee
nieuwe standplaatsen voor wagenbewoners op korte termijn het nu
nog onder p.m. genoemde risico deconcentratie Driekoningenoord
een concrete invulling kan krijgen. Voor wat betreft de ontwikke
ling met betrekking tot de locatiesubsidie herhaal ik wat ik in
de commissie heb gezegd, namelijk dat na afronding van het ambte
lijk vooroverleg het wachten is op de brief van V.R.O.M. Hierna
zal de raad op de gebruikelijke adequate wijze geïnformeerd wor
den. Daarnaast wil Ik in dit verband opmerken dat het jaarlijks
opschonen en screenen van reserves en risico's een vast onder
deel van het financiële beleid blijft uitmaken, waardoor voor Uw
raad op actuele wijze zichtbaar gemaakt zal worden wat de ontwik
kelingen op dit gebied zijn en waar nog bijsturingsmogelijkheden
aanwezig zijn. Tenslotte is de vraag van het C.D.A. in hoeverre
de Wet limitering O.G.B. een relatie vertoont met de hoogte van
de leges en tarieven, mogelijk ook te vertalen als capaciteitsri
sico. In dit verband kan ik de heer Sinke voorlopig gerust stel
len. In de inmiddels aangenomen Wet limitering O.G.B. Is de kop
peling met tarieven en leges achterwege gebleven. Wel ligt het
in de bedoeling hierover bepalingen op te nemen in de nieuwe ge
meentewet. Overigens kan ik ter geruststelling nog vermelden dat
momenteel binnen de gemeente Breda nagenoeg geen sprake is van
zogenaamde bescheiden winst. Zodra over dit fenomeen wat meer
duidelijkheid bestaat zal Ik hierover In de commissie financiën
en planning melding maken en van gedachten wisselen. Wat betreft
het stedelijk knooppunt Breda het volgende. Naast de reeds ge
maakte en nog te maken opmerkingen over dit onderwerp van mijn
kant slechts een enkele opmerking. Het college is blij met de in
stemming vanuit de raad ten aanzien van de aangegeven dekking
voor het jaar 1989Daarnaast blijf ik erbij dat de hier bedoel
de diepte-investering op termijn een uitstralingseffect heeft
wat nadrukkelijk zal leiden tot een draagvlakversterking, waar
door extra aandacht voor voorzieningen zowel op sociaal, soci
aal-cultureel als cultureel niveau mogelijk wordt. Als coördine
rend wethouder buurtbeheer wil ik hierbij tevens nog opmerken
dat deze voorzieningen op het gebied van buurt- en wijkniveau
bij de experimenten op dit terrein nadrukkelijk betrokken zullen
worden. Wat betreft milieu het volgende. Met vreugde constateert
het college dat de voorstellen op het gebied van milieu raads-
breed worden ondersteund. Naar aanleiding van de vraag van de
P.v.d.A. wil ik nogmaals publiekelijk uitspreken dat het de be
doeling van het college is, dat bij alle relevante besluiten na
drukkelijk de milieu-effecten meegewogen zullen worden en voor
de raad zichtbaar gemaakt. In de in het najaar te presenteren No
ta Energiebeleid zal vanzelfsprekend aandacht geschonken worden
aan het fenomeen alternatieve energie. De door het C.D.A. beplei
te integrale benadering van het facet milieu bij alle beleidson-