6 MAART 1990
107
kennis over het basisonderwijs zeker de afgelopen 20 jaar
toch redelijk toegenomen is, met een andere pet op overi
gens, heb ik zeker,in ieder geval het signaal serieus geno
men, wat ik ook al heb laten weten aan de groep. Dat bete
kent dat mijn verrassing, en daar doelt U wellicht op, erop
neer kwam, dat ik in het reguliere overleg, dat ik tweemaan
delijks heb met de vertegenwoordiging van de besturen, deze
signalen niet in deze proporties op tafel had gekregen. Al
le 10 zaken die aangeroerd worden en de 13 knelpunten ach
ter in de nota zijn ons bekend en ik heb ook gezegd: we zul
len zeker via de kanalen die daarvoor zijn, en ik denk dat
dat via de politiek kan maar ook bijvoorbeeld via de commis
sie van de V.N.G., de regering duidelijk moeten maken dat
het zeker ten aanzien van het basisonderwijs op een aantal
punten financieel zo niet kan en de limit duidelijk is be
reikt. Maar om dan de financiële knelpunten die er zijn in
het basisonderwijs maar gevoeglijk door te schuiven naar de
gemeente, dat lijkt me op dit moment te veel van het goede.
Voor die bezuinigingen zal men toch terecht moeten bij de
rijksoverheid. Ik heb overigens wel gezegd dat ik in het
overleg met de besturen van de basisscholen en in het over
leg met de directeuren van de openbare scholen deze zaak na
der aan de orde zal stellen.
De heer KOEKKOEK
Wat we hieruit kunnen leren is misschien, dat de wijze waar
op U hier namens de gemeente Breda, dus niet als bevoegd ge
zag van het openbaar onderwijs, overlegt met het onderwijs,
toch een andere invulling moet krijgen dan alleen overleg
met de schoolbesturen. Het gaat hier natuurlijk ook maar om
een aantal personen namens pakweg 40 basisscholen in Breda
en ik kan mij best voorstellen dat daar niet alle signalen
doorkomen. Dus ook niet formeel bij U. Maar wellicht is dat
iets ter overdenking.
Wethouder ADANK
Dat betekent dat we die communicatie zullen moeten optimali
seren, maar het is ook duidelijk dat men heeft gezegd van
uit deze werkgroep: het moment waarop deze brief het veld
in is gestuurd, is juist gekozen. Dan denk ik dat we over
hetzelfde spreken. Ten aanzien van de adviesraad voor min
derheden, als U praat over scholing voor migrantenkinderen,
U weet dat adviesraden gevraagd en ongevraagd advies kunnen
uitbrengen. Ik denk dat ik zeker vanuit de sector maar ook
vanuit de verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder
nog maar eens duidelijk het advies vraag van deze advies
raad, hoe het zit met de scholing van migrantenkinderen.
Maar overigens krijgen die op dit moment toch bijzonder
veel aandacht. Ik memoreer aan datgene dat geïnventariseerd
is in de nota zwarte en witte scholen. Ik noem U het
S.A.J.O.(Subsidie Additionele Jongerenbanen Overheid)-pro
ject, een project speciaal voor niet aanspreekbare kinde
ren. Ik noem U het werk van de schoolcontactpersoon en het
gedifferentieerde werk van O.V.G.(Onderwijs Voorrangs-Ge-
bied)-activiteiten. In die zin voldoe ik dus aan Uw opmer-