6 MAART 1990
113
riode, om de balans op te maken van vier jaar politieke sa
menwerking tussen de fracties van P.v.d.A., C.D.A., V.V.D.
en D66Die balans is naar onze mening positief, zowel in
financiële zin als vanuit beleidsmatig oogpunt gezien. Naar
onze mening beantwoordt het gevoerde beleid in voldoende ma
te aan hetgeen op grond van ons verkiezingsprogramma van
1986 van een gemeentebestuur met liberale inbreng, mocht
worden verwacht. Een financieel verantwoord beleid dat zon
der noemenswaardige lastenverzwaringen bijdraagt aan het
verbeteren van de ontplooiingsmogelijkheden voor alle Breda
se burgers en in het bijzonder individuen en specifieke
groepen die in een achterstandssituatie verkeren, zoals
langdurig werklozen en etnische minderheidsgroeperingen.
Dat beleid waarbij het gemeentebestuur een stimulerende en
voorwaarden-scheppende rol vervult, zal de komende jaren
moeten worden voortgezet en uitgebouwd. In eerste termijn
hebben we zonder te vervallen in verkiezingsretoriek, aange
geven hoe naar de mening van de V.V.D. de prioriteiten de
komende vier jaar moeten worden gesteld. Het college is
daarop terecht niet ingegaan. Onze opmerkingen over de Ka
dernota zijn door het college en met name door de loco-bur
gemeester en de wethouder van financiën van een reactie
voorzien, maar van een beperkte reactie, en dat past ook
bij de beperkte Kadernota. Wij hadden ook geen expliciete
vragen gesteld, wij hadden opmerkingen gemaakt, die mis
schien toch iets meer aandacht hadden verdiend, althans mis
schien ook weersproken of onderschreven hadden mogen wor
den. Ik begrijp overigens wel dat het erg moeilijk is voor
het college op dat soort opmerkingen te reageren. Het is ge
makkelijker op expliciete vragen een reactie te geven, dus
we maken ook geen verwijten in de richting van het college,
dat misschien wat meer aandacht aan ons verhaal had kunnen
worden gegeven. Mocht U nog tot een evaluatie komen van de
ze Kadernotabehandeling tijdens deze raadsperiode waarbij
met onze fractievoorzitters zal worden overlegd dan zullen
wij de opmerking van onze kant maken dat de methodiek van
de trefwoorden toch bepaald geen continuering verdient.
Naar ons gevoel is de klassieke methode van behandeling van
dergelijke beleidszaken beter gediend met de oude aanpak.
De oude aanpak garandeert dat het college beter in staat is
om de verhalen van de diverse fracties recht te doen. Maar
nogmaals, niet verwijtend bedoeld, maar concluderend zeggen
wij: deze methodiek is geen succes en wij verwachten betere
debatten van een terugkeer naar de oude methode. Even over
de sociale vernieuwing een opmerking makend, wij hebben
daarvan vastgesteld dat wat nu door sommigen sociale ver
nieuwing wordt genoemd, al jaren door Breda wordt gepracti-
seerd. We hebben er dan ook helemaal geen bezwaar tegen dat
Breda wordt aangemeld bij de rijksoverheid als een van de
30 gemeenten waar een experiment kan worden toegepast op
dit terrein. Wij zien het vooral als een voortzetting van
het beleid van decentralisatie en deregulering en er is ui
teraard geen enkel bezwaar dat Breda daarin participeert,
maar dan wel met de kanttekening van het voorbehoud dat Bre
da zich niet verplicht tot financiële of beleidsmatige za-