6 MAART 1990
115
gemeenteraad vraagt. Indertijd is het plan om te komen tot
provinciale politiekorpsen stuk gelopen op het eensgezinde
verzet van de burgemeesters van de gemeenten met gemeentepo
litie. Die wilden koste wat kost het bestaande behouden.
Het is niet te hopen dat de huidige moedige poging van de
beide politieministers om het bestel nog eens een keer aan
een fundamentele reorganisatie te onderwerpenzou stuklo
pen. Ik denk dat dat niet in de kiem mag worden gesmoord,
het moet een goede kans krijgen. Het belang van een doel
treffende en doelmatige organisatie moet dan wel in harmo
nie komen met de andere belangen, zoals in de motie ge
noemd. Ik denk dat wij wel moeten erkennen dat een doeltref
fende en doelmatige organisatie in ieder geval grootschali
ger zal moeten zijn dan het nu naast elkaar staand van
rijks- en gemeentepolitie en de gemeentepolitie opgedeeld
in een groter korps en hele kleine korpsen. Wie niet bereid
is om te accepteren dat binnen dat nieuwe bestel de Bredase
politie-eenheid in ieder geval minder in de gemeentelijke
greep zal zijn dan thans het eigen gemeentelijke korps, die
moet inderdaad fundamenteel het reorganisatieplan afwijzen.
Dat bedoelt ook D'66 niet. Ik denk dat het, zoals de loco
burgemeester al heeft gezegd, om strategische redenen ver
standiger is om zo'n motie niet aan te nemen. Er is naar on
ze mening ook geen enkele reden om te twijfelen dat er op
landelijk niveau bij de discussie in de Tweede Kamer, geen
aandacht zou zijn voor dat aspect. Ik zou dat liever om
schrijven als de democratische politieke controle, want
daar gaat het om. Het gaat er niet om dat de gemeenteraad
of het college zeggenschap moet hebben, het gaat erom dat
diegenen die straks de macht over de politie hebben door de
democratische politiek worden gecontroleerd. Hoe dat moet
gebeuren is inderdaad op dit moment nog een raadsel. Maar
dat aspect gaat denk ik, heel zwaar wegen in de binnenkort
te houden uitgebreide commissievergadering in de Tweede Ka
mer. Ik denk dat eigenlijk de partijen die zich zorgen ma
ken, beter contact kunnen zoeken met hun geestverwanten in
de Tweede Kamer en daarover overleg plegen. De V.V.D. heeft
dat gisteren al gedaan. Ik denk dat dat alleen maar ook
door anderen nagevolgd zou moeten worden. Het lijkt beter
het debat in de Tweede Kamer af te wachten dan nu een raads-
uitspraak te doen die misschien contraproductief zou wer
ken. Daarom zou het ons een lief ding waard zijn als de mo
tie wordt ingetrokken in het belang van de toekomst van de
politie.
De heer DE BRUIJN
Voordat ik over de politie spreek, nog een drietal puntjes
naar aanleiding van de beantwoording van het college in de
eerste termijn. Allereerst wat betreft de inspraak, voorzit
ter. bent daarop ingegaan en U heeft aangegeven dat er
nogal het een en ander gebeurt. U geeft ook aan dat het zo
nu en dan wel eens moeilijk is exact duidelijk te maken zo
wel naar onszelf als naar de burgers toe, wat inspraak is,
waar de kaders liggen van de inspraak. Ik denk dat we daar
met elkaar volledig op één lijn zitten. Dat er ook veel ge-