1 FEBRUARI 1990
11
De heer GARRITSEN
In twee commissievergaderingen is uitvoerig over deze zaak
gesproken. Over de evaluatie is door de P.S.P. opgemerkt
dat zo'n evaluatie een moeilijke zaak is, omdat je weinig
zicht hebt op de daadwerkelijke situatie van de minima in
Breda. De wethouder zegt steeds: je hebt dat niet echt no
dig, omdat de Bredase situatie niet wezenlijk afwijkt van
het landelijke beeld en daarover is genoeg materiaal voor
handen. Enerzijds is dat terecht, anderzijds is het door
het ontbreken van feitelijk materiaal uit Breda moeilijk om
een evaluatie echt te beoordelen. Naar mijn mening wordt
het dan toch een wat beperkte beoordeling. De maatregelen
die wij in het verleden hebben genomen, waren naar de me
ning van de P.S.P. vrij beperkt. Een van die maatregelen
die wij hebben genomen betrof het doorbreken van met name
de isolementspositie van de mensen met een minimum inkomen.
In de evaluatie is naar voren gekomen, dat een van die
maatregelen niet heeft gewerkt. De heer De Leeuw heeft ge
zegd dat er een onderbouwd verhaal is en dat je daarvoor
moet kiezen. Ik heb toen al gezegd dat je het moet uitbrei
den naar de sector cultuur, omdat ook dat een aspect is
waaraan mensen met een minimum inkomen nauwelijks toeko
men. Daarvoor is toen niet gekozen. Men dacht dat het be
drag van f 300.000 gulden noodzakelijk zou zijn voor de
maatregel om de sportdeelname te stimuleren. Achteraf
blijkt dat dat toch een slecht onderbouwd verhaal is ge
weest. De resultaten hebben niet datgene opgeleverd, wat
wij ervan hadden mogen verwachten. Dat betekent in feite
dat gelden, die wij bestemd hadden voor het minimabeleid,
op de verkeerde plaats zijn blijven zitten en dat is een
erg slechte zaak. Ik denk dat Breda niet steeds het wiel
hoeft uit te vinden. Er zijn voorbeelden van gemeenten die
bijvoorbeeld voor de culturele voorzieningen een pas hebben
ingevoerd, waardoor alle mensen met een minimum inkomen en
een uitkering tegen een gereduceerde prijs van deze voorzie
ningen gebruik kunnen maken. Ik denk dat je dat soort maat
regelen moet nemen. In de plaats die dat ingevoerd heeft,
is dat een redelijk succes. De gemeente zegt nu: we zetten
er een streep door en wij gaan een andere keuze maken. Het
punt van die andere keuze is de invulling daarvan. Ik vind
het nogal rigoreus om nu al te zeggen: wij stoppen met die
ene activiteit. Want aan voorlichting en dat soort zaken
heeft het nodige ontbroken en een aantal mensen heeft toch
gebruik gemaakt van die regeling die je nu gaat op heffen.
Zij zijn lid geworden van een sportvereniging op grond van
het beperkte bedrag dat zij moeten betalen en volgend jaar
moeten zij er weer van afzien. Ik vind dat weinig duidelijk
in de richting van de minima. Ik wil ervoor pleiten om die
regeling te handhaven en eventueel uit te breiden in de
richting die ik net aangaf. Een tweede punt is het kwijt-
scheldingsbeleid van de gemeente. Daar gaat een behoorlijk
bedrag in om; f 520.000,wordt er voor uitgetrokken. De
kritiek van de P.S.P.-fractie, maar ook van de Lisa-fractie
is steeds geweest: voer een ruimhartig beleid. In de commis
sie is de laatste keer ook van ambtelijke zijde aangegeven