1 FEBRUARI 1990
12
dat een eigen beleid een moeilijke zaak is. Er is toen ge
zegd: een eigen beleid kun je niet voeren. Er ligt een lan
delijk beleid over de onroerend goed belasting en die re
gels moet je hanteren. Maar de gemeente Den Haag zegt dat
je wel een eigen beleid ten aanzien van andere belastingen
kan voeren. De assistent van wethouder Martini in Den Haag
die in Breda is geweest zegt: wij voeren een eigen beleid
met eigen regels. Ik vraag U of dat verhaal op tafel kan ko
men. Ik neem aan dat de wethouder bereid is daarnaar te kij
ken en een ruimhartiger beleid te voeren over het kwijt
schelden van reinigings- en rioolrechten en de hondenbelas
ting, want daar zou de gemeente wat meer ruimte hebben. Ik
wil erop aandringen om die opening te geven, want het tota
le budget dat is uitgetrokken, is een beperkt budget. Daar
waar nog middelen zijn kun je tot uitbreiding overgaan. Ik
denk dat de minima in Breda daarop zeker zitten te wachten.
De heer SCHARFF
De heer Garritsen heeft eigenlijk weinig opmerkingen over
gelaten die ik niet kan beamen. In de commissie heb ik de
wethouder de vraag gesteld over de beleidsruimte die wij
als gemeente hebben aangaande de inning van bepaalde belas
tingen, uitgezonderd de onroerend goed belasting. Toen is
zeer duidelijk gezegd dat die ruimte er niet was. Nogmaals
herhaal ik, wat ook de heer Garritsen zei: mij hebben ande
re berichten bereikt en ik zou duidelijkheid willen hebben
over het feit of die beleidsruimte er wel of niet is.
De heer DERIJCKERE
In de commissievergadering is uitvoerig van gedachten gewis
seld dus wij kunnen eigenlijk kort zijn. Het minimabeleid
is toch een soort vangnetconstructie. Zij moet ervoor zor
gen dat diegenen, die beneden het norminkomen komen, toch
over voldoende mogelijkheden beschikken om zich actief in
de maatschappij staande te houden. Maar daaraan voorafgaand
denk ik, dat de gemeente binnen haar mogelijkheden een ac
tief beleid dient te voeren en dat wij dat ook aan het
doen zijn. In het kader van werkgelegenheid zijn bijscho
ling, herscholing en dit soort activiteiten gericht op het
kunnen verwerven van een eigen inkomen. Het doorzetten van
de in 1985 in gang gezette lijn in het kader van het minima
beleid is een goede zaak. De evaluatie is geweest en de re
sultaten van de evaluatie en de verwerking daarvan, vinden
wij logischerwijze terug in de huidige nota. Met name het
anticiperen, zoals verzocht door de C.D.A.-fractie, op de
mogelijkheden die in de toekomst komen in het kader van de
d-gemeenten, is een uitstekende zaak. Het blijven uitnutten
van de A.B.W.-mogelijkheden in hetzelfde kader, blijven wij
bijzonder belangrijk vinden en wij hopen dan ook dat over
niet al te lange tijd die nieuwe bijstandswetgeving met de
dereguleringsmaatregel daarin, ons zal kunnen bereiken. He
laas heeft die vertraging gehad vanwege de perikelen in de
landelijke politiek. Heel belangrijk is toch nog steeds de
voorlichting. Het blijkt niet gemakkelijk te zijn alle men
sen te bereiken. Ik ben van mening dat het heel belangrijk