8 MAART 1990 130 het feit, dat we geprobeerd hebben juist de direct betrokke nen rond de binnenterreinen aan tafel te krijgen en dezen intensief bij het proces te betrekken. Dat betekent dat ze ker deze voorstellen gedragen worden niet alleen door de di rect omwonenden, maar ook door de overlegorganisatie, die de buurt vertegenwoordigt. Het punt van de directe betrok kenheid naar de toekomst toe zal gestalte moeten krijgen me de middels het buurtbeheer. Inderdaad is er sprake van een experiment voor de duur van twee jaar met ingang van janua ri 1990. De buurtbeheerder is op 1 januari j.l. in dienst getreden. Het ligt in de bedoeling om juist bij dat beheer de verantwoordelijkheid van de direct omwonenden gestalte te geven en ik heb de commissie toegezegd haar daarvan op de hoogte te houden. Ook heb ik toen gezegd dat het mij zin nig lijkt om halverwege dit jaar ook zelf eens in de buurt te gaan praten en te gaan kijken hoe het nu loopt. Over de concrete afspraken heb ik gezegd dat deze nu gemaakt zullen moeten gaan worden, en dat die ook te zijner tijd aan de commissie zullen worden voorgelegd. Betreffende de vraag van de heer W. van Dongen over de financiële voordelen en de onderhoudslasten, het volgende. Op dit moment is het ook zo dat de binnenterreinen onderhouden moeten worden. Er zijn afspraken over het vegen; we vegen op dit moment wat intensiever conform de afspraken in het plan van aanpak, maar het is niet de bedoeling dat dat zo blijft. Ook op dit punt is er straks natuurlijk een zekere mate van eigen ver antwoordelijkheid, het moet een invulling krijgen en voorzo ver daarover opmerkingen gemaakt zijn in de stuurgroep, heb ik van geen van de diensten de opmerking gekregen, dat voor wat betreft de onderhoudslasten daarmee in de toekomst pro blemen zullen ontstaan. Het enige punt dat er mogelijk in zit is: de speeltoestellen, maar van de andere diensten heb ik geen opmerkingen gekregen voor wat betreft de onderhouds lasten en ik neem ook niet aan, dat die andere lasten derma te zwaar zijn, dat er daardoor problemen zouden ontstaan. Wat betreft de risico's zoals mevrouw Pellis die ziet, het volgende; op zich is natuurlijk alles een risico, maar als we hier, de heer W. van Dongen zei het ook, de buurt seri eus willen nemen, zeker in het proces waarin we nu zitten, dan vind ik zoals ik ook in de commissie heb gezegd dit plan alleszins aanvaardbaar en ook zeker de moeite waard om ernaar te streven dat te laten slagen en ik ben er dan ook op voorhand niet vanuit gegaan dat de zaken niet naar wens zouden verlopen. In de betrokkenheid, die door de bewoners en in de overleggroep, maar ook door de direct omwonenden getoond wordt, heb ik, eerlijk gezegd, alle vertrouwen. De heer W. VAN DONGEN Ik wil toch nog even naar de essentie van mijn vraagstel ling, waarop in de eerste termijn niet is geantwoord. Vorig jaar is men volgens het meerjarenplan op basis van een be drag van 280.000,de buurt ingegaan. Nu komt men op ba sis van datzelfde letterlijke bedrag, op de cent nauwkeu rig: 280.000, met een ander plan uit. Het gaat mij om het verschil van berekening daartussen, waarom men precies

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 130