8 MAART 1990
133
39. BESTEMMINGSPLAN STADSKANTOOR (GEDEELTELIJKE HERZIENING
VAN DE BEBOUWINGSVERORDENING KLOOSTERPLEIN-KLOOSTER-
LAAN E.O.
De heer GARRITSEN
Ik wil niet terugkomen op een discussie in de commissie. Ik
heb aangegeven, dat ik bezwaar heb tegen de invulling in
het bestemmingsplan van een kantoor naast het stadskantoor.
Daartegen maak ik bezwaren om een aantal redenen en daarom
ben ik tegen dit bestemmingsplan. Dat wil niet zeggen dat
ik geen vrede heb met het uiteindelijke besluit over de lo
catie van het stadskantoor, waarover ik een andere mening
heb. Daarvoor is nu gekozen als raad, daar ben ik loyaal
in, dat accepteer ik ook. Dus daartegen is mijn bezwaar
niet gericht, enkel tegen het commerciële kantoor dat er
naast komt.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de PSP ge
acht wil worden te hebben tegengestemd.
40. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET PERCEEL KEIZERSTRAAT 5-
5A TE BREDA.
Akkoord.
41. VERKOOP VAN GROND, GELEGEN AAN DE DAVID 't KINDT-
STRAAT, AAN DE STICHTING GEREFORMEERDE BOUWCORPORATIE
VOOR BEJAARDEN TE HOOFDDORP VOOR DE BOUW VAN 111 FLAT
WONINGEN.
De heer VAN DEN WIJNGAARD
Voorzitter, vindt U het ordentelijk ten opzichte van de le
den van de raad om hen een zogenaamd standaard-préadvies
aangaande de grondverkoop ten behoeve van de bouw van 111
woningen te sturen, wanneer het bouwcasco voltooid is en
men reeds de dakbedekking aan het aanbrengen is? Illustra
tief in dezen is, dat voor ons heden de bouwplannen en de
tekeningen ter visie gelegd zijn. U weet net zo goed als
ik, wie ik ben, in ieder geval ben ik geen bouwopzichter
van de gemeente of een opdrachtgever. Zo slordig gaat men
toch niet met de raadsleden om. Ik ben wel een belangstel
lend raadslid, die dus ter plaatse gaat kijken en dat ook
meermalen doet. Zo'n opgesteld préadvies dwong mij tot het
inwinnen van nadere informatie en die heb ik gekregen via
twee brieven dezer dagen. Wat valt mij dan op? Alleen door
vragen, doorvragen en zeuren, wordt het mondjesmaat duide
lijk en word ik enigszins wijzer, hoe eigenlijk de vork in
de steel gezet is. Bijvoorbeeld: in januari j.l. is de koop
som plus de rente betaald vanaf 5 juni 1989, aldus deze na
dere informatie. Voorzitter, is deze handeling ambtelijk en
bestuurlijk juist geweest? Voorzitter, waarom stuurde U dit
voorstel nog naar ons, als de zaak in wezen al afgedaan is?
Wethouder RATTINK