1 FEBRUARI 1990 13 is ook particuliere organisaties, zoals welzijnswerk, ge zondheidszorg, bedrijfsverenigingen en dergelijke plaatsen waar veel mensen komen, over voldoende voorlichtingsmateri aal te laten beschikken, zodat zij zelf ook die voorlich ting kunnen geven, want het gaat niet alleen om cliënten van de G.S.D. Goede aandacht voor de accumulatieproblema- tiek, zoals wij die eerder in discussies hebben geschetst, bevelen wij graag aan om die, zoals nu het geval is, te be houden. Wij zouden gaarne in de nabije toekomst een rappor tage willen hebben in de commissie ten aanzien van de door stromingsregeling, zoals die in 1989 heeft gefunctioneerd en dat wellicht mede in relatie tot andere maatregelen. Wethouder VAN RAAK Het is verleidelijk om in te gaan op de historie, te meer omdat de meeste sprekers verwijzen naar die geschiedenis en al dan niet een historisch gelijk daaraan ontlenen. Mensen die historisch gelijk hebben gekregen, zijn achteraf moei lijk te bevechten. Ik wil nog even naar dat verleden verwij zen, om aan te geven waarom wij van de bijdrageregeling sportieve voorzieningen zijn afgestapt. Niet dat ik denk daardoor gelijk te krijgen dat het indertijd toch een goede maatregel was, ofschoon ik meen dat U vorig jaar althans daarmee instemde, maar om te constateren dat, wat wij gepro beerd hebben een poging was, die de moeite waard was, maar die alleen mislukt is. Waarom, weet ik niet. Maar niet al leen, omdat men onbekend was met de bijdrageregeling spor tieve voorzieningen. Dat wordt in onze evaluatie wel aange geven, maar om dat als enige oorzaak te zien, is denk ik te simpel en mag zo niet worden gesteld. De heer De Leeuw be zondigde zich daaraan. Ik dacht dat het meer was. Er is een complex aantal factoren dat wij nog uitgebreid zouden kun nen gaan inventariseren. Misschien heeft het te maken met de geringheid van het bedrag, of met een soort trots, mis schien met een soort apathie of met een soort schaamte. Ik weet niet waaraan het heeft gelegen. Ik heb alleen moeten constateren dat men er geen gebruik van maakte en ik vind dat je het dan stop moet zetten en niet zoals de heer Gar- ritsen betoogt, dat je het dan moet uitbreiden. Er is geen enkele aanleiding om het uit te breiden. Wij hebben er in onze literatuurstudie van twee jaar geleden al naar verwe zen, dat daar de financiële drempel niet lag. Wij gaven toen ook aan dat, wanneer wij het zouden uitbreiden tot de culturele voorzieningen, dezelfde problemen verwacht konden worden De heer GARRITSEN Maar wethouder, datgene dat ik voorstel werkt heel effec tief in een bepaalde gemeente. Je stuurt een pas naar de mensen toe, die maken er gebruik van en dat schijnt te wer ken. Ik praat niet over uitbreiding van die sportvoorzie- ning, alleen het handhaven daarvan. Wethouder VAN RAAK

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 13