1 FEBRUARI 1990 14 Maar dan kom je weer op problemen zoals controlemogelijkhe den: wordt zo'n pas werkelijk gebruikt door degenen die daar recht op hebben. Ik wil daar niet verder op doorgaan. Ons voorstel ten aanzien van artikel 1 in het gewijzigd be sluit, is uitgebreid beargumenteerd. Wij hebben daarover in de commissie gesproken. De vervanging die wij nu voorstel len, is ook duidelijk. Ik sluit aan bij wat de heer Derijc- kere en mevrouw Heerkens gezegd hebben: wij lopen vooruit op de deregulering van de bijzondere bijstand. Ik vind dat wij daarmee een zinnige stap nemen. Wij weten dan in ieder geval zeker, dat de doelgroep die recht heeft op een gemeen telijke bijdrage van het gemeentelijk minimabeleid wordt be reikt. Wij zullen niet blijven zitten met een overschot, zo als wij dat het afgelopen jaar hebben gehad. Wij lopen voor uit op de deregulering van de bijzondere bijstand. De dis cussie daarover zal nog plaats moeten vinden, alsmede over, en mevrouw Heerkens plaatste dat terecht in dat kader, even tuele andere maatregelen met betrekking tot sociale vernieu wing. Het welslagen van het beleid dat wij nu gaan inzetten is terecht afhankelijk van de voorlichting die erover komt. Voorlichting is niet alleen zaligmakend. Ik wijs bijvoor beeld op het doorstromingsbeleid: noch was de regeling inge steld, noch was daaraan bekendmaking gegeven, of er lagen al aanvragen waardoor het bedrag nagenoeg op was. De heer DE LEEUW Daar had U een G.K.B. voor, die dat al van te voren hadden geregeld. Wethouder VAN RAAK Wij hadden in ons minimabeleid wat betreft het doorstro mingsbeleid nog geen enkele campagne, want de raad was nog niet akkoord en wij roepen over het algemeen geen fondsen in het leven, waarover U nog moet beslissen. Maar wat ik al aantoon, voorlichting alleen is niet zaligmakend. Wij heb ben een extra bedrag gevraagd van f 25.000, los van de mogelijkheden om geld aan te vragen in Den Haag voor speci fieke voorlichtingprojecten met betrekking tot de bijzonde re bijstand. Wij zijn van plan om daarmee voor alle mensen, dus niet alleen sociale dienst mensen, maar ook anderen die een uitkering genieten, mensen die daar recht op hebben en mensen die tot de minimagroep zonder uitkering gerekend kun nen worden, een voorlichtingscampagne op te zetten. Wij ho pen dat wij die groepen kunnen bereiken. Ik heb het voor lichtingsplan op dit moment op mijn bureau liggen en ik hoop U dit plan ter kennisname te kunnen brengen in een van de volgende commissievergaderingen. De opmerking van me vrouw Van Beusekom over "de- op-is-op regeling" en de "open-eind-financiering" is een onderwerp, waarvan ik vrees dat dat lang met dit soort instellingen te maken zal heb ben. Waarom vrees ik dat? Ik weet wat het probleem is. Ik weet dat het uitermate onrechtvaardig overkomt wanneer wij op basis van een puur financieel budgettaire politiek op een gegeven moment de ene aanvraag moeten verstrekken en over de andere aanvraag moeten zeggen: sorry, U bent ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 14