6 APRIL 1990
150
een talrijke niet-agrarische bevolking. Bevolking en bebou
wing waren gericht óp en gegroepeerd óm een centrum van eco
nomische bedrijvigheid, bestuur, kunst en wetenschap. En
als zodanig viel een stad eenvoudig af te grenzen van het
omliggende platteland. Tussen beide eenheden bestond een we
reld van verschil. Door de toegenomen mobiliteit en de
voortgaande verstedelijking is dit onderscheid tegenwoordig
heel wat minder duidelijk. Agglomeraties ontstonden, of gro
tere geürbaniseerde complexen. Voor Breda werd duidelijk,
dat de stad enerzijds thuishoorde in de Noord-Brabantse ste
denband van West naar Oost en anderzijds in de Noord-Zuidas
Rotterdam-AntwerpenEn juist die laatste as heeft op Breda
steeds een stimulerende werking gehad. De stedelijke ontwik
keling van Breda kan vanuit verschillende invalshoeken wor
den beschreven. Demografisch maakte de stad in relatief kor
te tijd een enorme groei door: van minder dan 25.000 inwo
ners in 1900 tot een bevolkingsaantal van ruim 123.000 van
daag de dag. Economisch kende Breda van oudsher een interre
gionale handels- en verkeersfunctie; deze functie verviel,
waarna slechts lokaal verzorgende nijverheden resteerden.
Omstreeks 1900 ontwikkelden zich binnen en rondom Breda ech
ter stuwende industrieën. En dit proces maakte Breda tot
een hart van een industriële agglomeratie; een hart dat ove
rigens ruimte nodig had. De wederopbouw na de Tweede Wereld
oorlog en de toenemende verstrengeling van landelijke wetge
ving en lokale uitvoering/regelgeving vergden een lokale
overheid met visie, met creativiteit, met dadendrang ter
sturing, uitvoering en coördinering van het wonen, het wer
ken en het leven op het grondgebied van de gemeente. En de
gemeentelijke overheid ontpopte zich hier en ook elders
meer en meer als "ondernemer" in de meest brede zin van het
woord. Tal van nieuwe diensten deden hun intrede en de acti
viteiten van het gemeentelijke apparaat besloegen voortaan
de gehele stedelijke samenleving. En die veranderende rol
komt duidelijk naar voren in de almaar groeiende omvang van
het bestuurs- en ambtenarenapparaat: in 187 0 116 ambtena
ren, in 1900 323, weer dertig jaar later, in 1930 504, in
1960 zijn we al ver over de duizend: 1.362 en vandaag de
dag wederom dertig jaar later 1.831 medewerkers. Wat gaat
de toekomst ons brengen? Het ziet ernaar uit, dat Breda zal
opgaan in steeds grotere geografische eenheden. Waren we
nog maar pas gewend aan West-Europa als meest tastbare bo
vennationale eenheid, de meest recente ontwikkelingen heb
ben duidelijk gemaakt dat het Europa-van-de-eenwording nog
veel groter kan worden. Hoe het ook zij, Breda ligt als ver
stedelijkt gebied te midden van belangrijke krachtenvelden:
de Randstad en Antwerpen/BrusselBeide conglomeraties gel
den als toegangspoorten tot Europa en wekken enorme ver
keersstromen en economische activiteiten op. Daartussen te
liggen, geeft talloze problemen: ruimtelijk en ecologisch
bijvoorbeeld, maar ook ruime mogelijkheden: economisch en
cultureel bijvoorbeeld. De status van stedelijk knooppunt
versterkt alleen maar de problematiek en de kansen. Met de
aanwijzing van Breda als zodanig bewees de rijksoverheid
ditzelfde in te zien. En wij staan vandaag, te zamen met on-