6 APRIL 1990
154
pels, ik weet dat U het als een eer heeft beschouwd en een
uitverkiezing om "eerste burger" van deze mooie stad te
zijn. Het is ook een hele uitdaging, die bovenal start met
een enorm hoog verwachtingsniveau. U hebt er zin in. Dat
heeft U in velerlei kringen verteld. Het zal een flinke
klus zijn, maar raad en college zullen gezamenlijk met U de
schouders eronder zetten. Overeenkomstig het verzoek van de
gemeenteraad aan de Commissaris van de Koningin, die zich
voor deze bijeenkomst laat verontschuldigen, maar graag zo
snel mogelijk straks in ons midden zal vertoeven, heeft het
interregnum kort geduurd. Het was mij een genoegen om zeven
weken lang het burgemeesterschap in deze stad waar te ne
men. Het was een periode, waaraan ik met plezier terugdenk.
Het was ook een stormachtige periode. Letterlijk en figuur
lijk. Met een carnaval in twee etappes. Met drie raadsverga
deringen, waaronder een Kadernota. Met een bezoek van
H.K.H. Prinses Margriet. Met de opening van 400 jaar Turf
schip-feesten. Met de verkiezingen, de daarbij behorende
campagnes en de zittingen van het hoofdstembureau. En en
passant ging het gewone werk ook nog door. Hij startte met
een overweldigende afscheidsreceptie voor de scheidende bur
gemeester. Hij eindigt met een fase waarin alle improvisa
tie en organisatietalent ingezet moest worden om een benoe
ming met één week voorbereidingstijd in goede banen te lei
den. Raad, college en ambtelijke organisatie dank ik voor
het feit dat zij mij in deze periode hebben willen steunen.
De tijd van de loco is voorbij. En de tijd van de nieuwe
burgemeester breekt aan. Wij wensen U daarbij alle succes
toe. Burgemeester en mevrouw Nijpels, mijn laatste woorden,
waarmee ik de ambtsketen en uiteraard de voorzittershamer
overdraag, luiden: "Breda heet U van harte welkom".
(applaus)
Hierna hangt de heer Sandberg de heer Nijpels de ambtsketen
om en draagt de voorzittershamer over.
De heer GOOS (Nestor van de raad)
Heer en mevrouw Nijpels, familieleden, dames en heren. Na
mens deze gemeenteraad beschouw ik het als een bijzonder
voorrecht om U, mijnheer Nijpels, te mogen feliciteren,
enerzijds nog met Uw 40-ste verjaardag, afgelopen zondag,
anderzijds met de benoeming tot burgemeester en de offi
ciële, zojuist gepasseerde, installatie hier in deze voor U
wellicht nog wat onbekende, maar voor anderen een veel ge
bruikte raadzaal. Zojuist zag ik nog, dat zelfs Uw zetel U
nog wat onwennig overkomt. Een felicitatie gaat natuurlijk
ook uit naar Uw echtgenote, Uw kleine kinderen, hier niet
aanwezig en die dit ook vandaag niet zouden kunnen bevat
ten, en ook zeker naar de ouders, voorzover zij hier aanwe
zig kunnen zijn. Ook zij zullen dit als een bijzonder gebeu
ren ervaren en hopelijk nog lang in hun herinneringen mogen
meedragen. Mijnheer Nijpels, ik richt mij nu wat meer in
het bijzonder tot U. U zult degene zijn, die nog even met
dit college en deze raad in zijn huidige samenstelling van
doen zult hebben. Of daarin verandering op zal treden voor
wat betreft het college, weet ik niet. Maar er zal wel per