24 APRIL 1990 176 windslieden, inclusief de ministers van Justitie en van Bin nenlandse Zaken, te horen hebben gekregen dat ze de proble men zelf binnen het eigen departement moeten gaan oplossen. Dat betekent eigenlijk dat, nog veel sneller dan ik had durven hopen mijn voorspelling dreigt uit te komen, name lijk dat de reorganisatie van de Nederlandse politie groten deels door de politie zelf zal moeten worden bekostigd. Als dat zo is, en de Kamer heeft overigens nog om finan ciële opheldering gevraagd vóór de zomer, dan zet ik grote vraagtekens bij de mogelijkheden voor de reorganisatie. Ik wil helemaal niet zeggen dat er niet efficiënter kan worden gewerkt bij de Nederlandse politie, natuurlijk zijn er links en rechts nog wel bedragen te vinden, maar het is in mijn ogen uitgesloten dat zich zo'n grootschalige reorgani satie kan voltrekken zonder dat daarvoor een extra cent op tafel komt. Kortom, na het afgelopen weekend is er geen en kele reden om daarover buitengewoon optimistisch te zijn zo wel de heer Koekkoek als mevrouw Wouters hebben betoogd dat ze volledig instemmen met de schone gedachte, vervat in dit stuk, dat er niet vanuit de gemeentekas kan worden gesup pleerd. Uiteraard heeft het college dat heel bewust voorge steld. Echter ik vind dat je dit soort zaken nooit tot een dogma mag verheffen. Het is een uitgangspunt. Maar ik wil mijzelf niet in die zin binden, dat ik onder geen enkele om standigheid nimmer bij Uw raad zal terugkomen. Normaal ge sproken behoud ik me altijd het recht voor om, als er werke lijk grote knelpunten zijn, daarop via het college bij Uw raad terug te komen. De eisen die de reorganisatie stelt moeten voorop staan. Op zich moet het mogelijk zijn om fi nancieel binnen het plaatje te blijven en is er op dit mo ment geen enkele reden om daaraan te twijfelen. Maar ik ben in dat opzicht buitengewoon voorzichtig met het dogma, zo dat ik de zorgen van de nieuwe wethouder van financiën nu al bij voorbaat deel. Gevraagd werd hoe het zit met de nieu we huisvesting. Wij hebben een eerste gesprek gehad met een groot aantal ambtelijke diensten, waarbij wij alle mogelijk heden en vooral ook alle onmogelijkheden hebben geïnventari seerd. En dat waren er nogal wat. Want het is toch verba zingwekkend om te zien hoeveel mogelijkheden door de ene ambtelijke dienst als riant worden geschetst, en vervolgens door een andere ambtelijke dienst worden afgeschoten. Het is niet anders in het leven. Er is dus een beperkt aantal mogelijkheden overgebleven en aan de hand daarvan zal nu verder worden gesproken, enerzijds met een aantal bedrijven dat panden bezit en anderzijds ook onderling tussen de dien sten. De heer Koekoek heeft in dat kader nog een vraag ge steld: is ook tijdelijke behuizing mogelijk, of wijst U dat af? Ik moet zeggen dat ik geen warm gevoel krijg van die tijdelijke behuizing. Als je op een goede manier wilt star ten met die wijkteams, dan is ook het allerbeste dat je me teen in een optimale huisvesting kunt starten. Maar als dat echt niet kan, dan sluit ik niet uit dat wij in een enkel geval toch zullen moeten besluiten tot tijdelijke huisves ting. Maar dat zal alleen maar mogen gebeuren, als wij echt met elkaar tot de conclusie komen dat in een bepaalde wijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 176