24 APRIL 1990 177 geen oplossing is te vinden. Nogmaals, het vinden van behui zing is buitengewoon ingewikkeld. Maar wij blijven ons best doen en wij houden uiteraard ook de commissie iedere maand mondeling op de hoogte. De heer Koekoek heeft gevraagd: hoe zit het met die brief van Binnenlandse Zaken? Het is inder daad een hoog stukje van Nederlandse taalkunst. Wat in de brief in ieder geval relevant is, hoe vreemd het ook moge klinken, is dat het bedrag van 3 miljoen er niet in staat. Dat betekent dat Binnenlandse Zaken ons niet vast pint op dat bedrag van 3 miljoen en dat wij dus in princi pe, als dat nodig zou kunnen zijn, wellicht ook over een ho ger bedrag zouden kunnen praten, hoewel dat overigens niet onze opzet is. Wat veel interessanter is in die brief, is dat er ook wordt gesproken over de mogelijkheden van nieuw bouw. Met andere woorden, als de 3 miljoen is besteed, dan blijft er nog steeds een bepaald bedrag over. Kennelijk is bij Binnenlandse Zaken dat bedrag, ondanks het oog op de regionale politie, nog niet weggestreept. Dat betekent dat er in ieder geval nog een belangrijk potje bij Binnenlandse Zaken staat. Dat potje moeten wij zoveel mogelijk koeste ren. Wij zullen zo snel mogelijk het ambtelijk overleg aan gaan en dan zal ook aan de hand van de planning blijken, wat de kosten precies zijn. Wij kunnen daarmee dan aan de slag. Het is natuurlijk wel duidelijk dat die 3 miljoen zal worden afgetrokken van de overige huisvesting, zoals ook in de brief staat vermeld. Zowel mevrouw Wouters als de heer Koekoek hebben gesproken over de personeelsomvang en hebben ons het punt dat de P.K.P.-operatie na 1990 is bevro ren, opgevoerd. Op 11 april 1990 is er een brief uitgegaan naar Binnenlandse Zaken, waarin ik duidelijk heb gemaakt dat het besluit van het kabinet, overigens gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer, om na 1990 niet door te gaan met deze operatie, ons voor problemen stelt. Ik heb aan Binnenlandse Zaken gevraagd om zo snel mogelijk uit sluitsel te geven, zodat wij met ons personeelsbeleid ver der kunnen. Wij zullen in ieder geval bij Binnenlandse Za ken druk blijven uitoefenen om op dit punt helderheid te krijgen. Overigens merk ik hierbij op, dat dit probleem van Breda ook wordt gedeeld door een groot aantal andere gemeen ten. Ook zij zijn op een zeer onplezierige wijze verrast door het bevriezen van die P.K.P-operatie. Ik vind het ove rigens nog steeds onbegrijpelijk dat, daar waar een Tweede Kamer jarenlang heeft geschreeuwd om uitbreiding van de Ne derlandse politie, eigenlijk zonder slag of stoot tijdens het vrij recente debat die operatie opeens weer onder de ta fel is verdwenen. Dat blijf ik vreemd vinden, maar het is kennelijk niet anders in het politieke leven. In ieder ge val betekent dat voor ons, dat we het voorlopig moeten doen met die 285 man. In hoeverre, zoals de heer Koekoek heeft gevraagd, de regionale politie in de toekomst een oplossing zal gaan bieden, durf ik op dit moment nog niet te voorspel len. Er is op dit moment een interessante politieke discus sie aan de gang; namelijk een stroming in de landelijke po litiek zegt dat het kabinet pas mag beginnen met de regiona le politie, als er een wettelijke basis is. Dat zou beteke-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 177