24 APRIL 1990 190 me via de werkgroepen m.c.'s gewerkt blijft worden en waar bij met name het personeel betrokken wordt, de afronding van dit project in positieve zin te zullen nastreven. Een aantal vragen is gesteld. De meeste fracties zijn ingegaan op het parkeren. Ik wil daarop het volgende zeggen. Wij heb ben U voorgesteld nu geen definitief besluit te nemen, waar bij geconstateerd kan worden dat binnen het nu gestelde bud get de mogelijkheid om 300 parkeerplaatsen, zoals het pro gramma van eisen voorzag, te kunnen realiseren in de vorm van plat parkeren. Wij constateren echter dat dit een enor me aanslag doet op de beschikbare ruimte. Het kan, maar het is stedebouwkundig minder fraai. En of dat nu uitgedrukt wordt in "blik in het groen", nou blik op het groen is nog altijd leuker dan blik in het asfalt. In ieder geval zou den dan alle auto's in het zicht staan, omringd door enige plukjes groen. Dat leek ons stedebouwkundig niet de meest gewenste situatie. Een alternatief zou kunnen zijn via een splitlevel oplossing achter het gebouw de 3 00 plaatsen te realiseren, waardoor het bezwaar van de aanslag op een stuk groen als entree van de stad in stedebouwkundige zin minder zwaar zou zijn. De indicatieve kosten daarvan zouden in de orde van 1 miljoen extra liggen en dat afgezet tegen de ruimte van 2,6 miljoen zou dus een alleszins verantwoorde situatie zijn tegen de achtergrond van het door de raad aan gegeven financiële kader. Maar we hebben gezegd, gezien al le ontwikkelingen samenhangend met het terugdringen van au tomobiliteit, samenhangend met de plannen in het kader van het structuurplan binnenstad, dat een dezer dagen door het college in uw richting gepresenteerd zal worden, lijkt het ons verstandig die discussie nog even af te wachten. Het legt geen enkele beperking op wanneer wij deze besluitvor ming nu opschorten. Tegen de achtergrond van die discussie betekent het dat wij te gelegener tijd, wanneer die andere discussies zijn afgerond, wij met de definitieve besluitvor ming rond het parkeren zullen komen. In de richting van de heer Boer wil ik nogmaals stellen dat de door sommige gesug gereerde samenhang tussen beschikbaar budget en vormgeving geenszins aan de orde is. De vormgeving is niet ten koste van het budget gegaan, noch is het budget ten koste van de vormgeving gegaan, dat zijn twee niet causaal met elkaar sa menhangende zaken. Ik wil dat nog eens publiekelijk naar vo ren brengen. Ik zeg er wel bij, dat wat U mooi vindt hoef ik niet mooi te vinden en wat ik mooi vind hoeft U niet mooi te vinden. Maar ik heb al eens eerder gezegd, democra tisch bouwen betekent dat ik 123.327, dat is het aantal in woners sinds vanmorgen van Breda, meningen krijg en daar heb ik eerlijk gezegd niet zoveel behoefte aan als ik een gebouw wil realiseren. Ik ben het met de heer Boer eens dat het feit dat we tot nu toe binnen de kaders hebben gewerkt, inderdaad met alle respect voor de positieve aandacht in de lokale pers, eigenlijk als een vanzelfsprekende zaak wordt gezien. Ik moet U ook eerlijk zeggen, ik vind het ook van zelfsprekend, tegen de achtergrond van andere zaken, dat dat eens wat ruchtbaarheid krijgt, maar het zij zo. De heer Sinke heeft een aantal uitgangspunten genoemd, dat de grond-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 190