24 APRIL 1990
191
slag gaf voor de bouw van het stadkantoor, onder andere het
efficiënter werken en de integratie. Ik wil daarbij toch
ook zeggen dat een van de belangrijkste zaken een cultuur
verandering in de relatie burger bestuur was. Met name daar
voor moet dat stadskantoor een functie vervullen en in dat
verband is ook de invulling van de baliefunctie in de cen
trale hal van wezenlijke betekenis. Ik prijs mij dan ook ge
lukkig dat wij in de gelegenheid zijn geweest om binnen het
budget nog 300.000,- extra vrij te maken, om juist aan
dit aspect een extra onderstreping te geven. Zoals gezegd,
de afwikkeling van het parkeren zal afzonderlijk naar Uw
raad komen, waar mogelijk zijn de financiële risico's afge
dekt en U weet nu waarmee U bezig bent. Ook de rente-ontwik-
keling werd gesignaleerd. Op dit ogenblik ben ik, in samen
werking met mijn staf bezig een voorstel uit te werken voor
het college. Ik stel me voor, wanneer dat geschied is met
de nieuwe commissie financiën een keer indringend van ge
dachten te wisselen over de vraag hoe nu om te gaan met de
invulling van het raadsbesluit van 1 februari met betrek
king tot het cosolideren op korte of langere termijn van de
ambtelijke geldleningen, waarbij ook de vraag aan de orde
moet komen: risico afdekking nu? Dat stuk komt er binnen
kort aan. Mijnheer Bokkelkamp, ik ga geen kippen houden en
mevrouw Rattink gaat geen katten houden. Overigens die kat
ten gaan ook wel eens achter jonge kuikentjes aan. In de
richting van de heer De Leeuw wil ik zeggen: mevrouw Rat
tink heeft haar kinderboerderij in Zandberg, ik heb de mij
ne aan de Wolfslaardreefdus voorlopig hebben we boerderij
en genoeg waarvoor we onze zorgen hebben en wij komen wat
dat betreft echt wel aan onze trekken. Mevrouw Rattink en
ik zijn overigens blij dat wij ons niet in het kippen- of
kattengebeuren hoeven te storten. Het schijnt dat de mees
ten zijn vergeten, dat de heer Sandberg in laatste instan
tie is toegetreden tot dit verbond en zich verplicht had ge
steld om eventueel honden te gaan houden.
De heer DE LEEUW
Kunnen we die boerderij daarvoor dan invullen?
Wethouder RÖMKENS
In de richting van de heer Bokkelkamp zeg ik dat voorlopig
nog steeds wordt uitgegaan van 300 parkeerplaatsen, tenzij
U op basis van een nader voorstel van het college of anders
zins tot andere besluitvorming komt. Het beschikken over de
nu nog beschikbare 2,6 miljoen onvoorzien gebeurt via af
zonderlijke voorstellen in de richting van Uw raad. Tegen
de heer De Leeuw wil ik nog zeggen dat bij het verder uit
voeren van de parkeervraag de integrale benadering van het
terugdringen van de automobiliteit en het stimuleren van
het openbaar vervoer, bij de eindvoorstellen nadrukkelijk
aan de orde worden gesteld. In de richting van de heer Gar-
ritsen herhaal ik wat ik in de commissie heb gezegd. De lig
ging en de daarmee gepaard gaande bereikbaarheid is van we
zenlijke betekenis voor de functie van het stadskantoor; af
zonderlijk komen er voorstellen ten aanzien van de bereik-