24 APRIL 1990 197 Ik heb die getallen wel eens gezien en wat er in zit is naar mijn mening volstrekt onvoldoende. Daarom zeg ik dat onderzocht moet worden wat echt noodzakelijk is. Wethouder RöMKENS Ik heb geen behoefte aan de opvatting van de heer Garrit- sen. Ik constateer dat de capaciteit die we hebben nog niet benut kan worden en daar wil ik het nu echt bij laten. De VOORZITTER Ik denk dat er voorzover mogelijk over dit onderwerp in ie der geval een helder beeld is gecreëerd van de tegenstellin gen en dat we het voorlopig maar even zo moeten laten. We hebben hiermee de tweede termijn gehad, dan is in ieder ge val dit voorstel De heer BOER We hebben nog niks gezegd over de motie, maar wat ons be treft sluit ik mij aan bij het C.D.A. De VOORZITTER Ik weet niet wat Uw procedure is maar ik wilde eerst het voorstel doen aannemen en vervolgens over de motie verder praten. Als dat zo verkeerd is dan hoor ik dat na afloop wel van het college maar laten we het eerst zo proberen. Zijn er bezwaren tegen het voorstel? Niet? Dan is het voor stel aangenomen. Akkoord De VOORZITTER Dan is nu de motie aan de orde. Ik heb mogen vastellen dat de motie van de heer Garritsen niet heeft geleid tot groot gejuich bij zijn collega-raadsleden. Betekent dat dat al leen de fractie van de P.S.P. vóór deze motie is? Dan moet ik vaststellen dat de motie is verworpen. De motie, ondertekend door de heer Garritsen, wordt hierna verworpen met de aantekening dat de fractie van de P.S.P. geacht wil worden te hebben voorgestemd. PAUZE De VOORZITTER heropent de vergadering 71. TIJDELIJKE HUISVESTING VAN DE KANTOORFUNKTIES VAN DE MILIEUDIENST. Akkoord. 72. INTREKKEN VAN DE REGELING GROENONDERHOUD BIJ BASISSCHO LEN EN SCHOLEN VOOR SPECIAAL ONDERWIJS EN DEZE TE VER VANGEN DOOR EEN REGELING OP BASIS VAN OVEREENKOMST.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 197