24 APRIL 1990
204
78. BEGROTING 1990 VAN HET WOONWAGENSCHAP.
Akkoord
79. STOFKAMOPERATIE, INVENTARISATIE EN PLAN VAN AANPAK.
De heer VAN DONGEN
In de commissievergadering heeft de C.D.A.-fractie geen ad
vies uitgebracht over dit voorstel, daarvoor was een aantal
redenen. De allereerste was dat het voor ons in ieder geval
onduidelijk was of het voorstel ter advisering of ter be
spreking stond geagendeerd. Ten tweede hadden wij over een
tekst, die in het voorstel stond opgenomen ten zien van de
inzet van de middelen die in het meerjarenplan stadsvernieu
wing zijn gereserveerd voor deze vijf gebieden in het kader
van de operatie stofkam, wat opmerkingen. Wat ons betreft
mocht over de inzet van het meerjarengeldbeleid nog apart
worden gesproken, als ook over de toekomstige besluitvor
ming van het meerjarenplan stadsvernieuwing in relatie tot
de totale inzet en de integrale inzet daarvan. Gelukkig is
die passage nu wat aangepast en ook in onze richting zeer
verduidelijkt; wij zijn U daarvoor dankbaar en kunnen daar
mee instemmen. De inzet voor dit jaar is in de commissie be
sproken. Wij gaan daarmee akkoord. Ten aanzien van het be
sluit zoals dat voor ons ligt, kunnen wij akkoord gaan met
het voor kennisgeving aannemen op dit moment, met de opmer
king dat we zowel op de financiële als de inhoudelijke uit
voering in de toekomst terugkomen. Eén opmerking en ik denk
dat dat aan de tekstverwerking ligt: op bladzijde 3 onder
aan is een opmerking over de Kamer van Koophandel weggeval
len. Ik ga er vanuit dat dat alleen met de tekstverwerkings-
apparatuur te maken heeft en dat de zinssnede inzake de be
trokkenheid van de Kamer van Koophandel, zoals die ook in
het verleden is geweest in het kader van de voorbereiding
van de operatie stofkam, als intentie overeind blijft.
Mevrouw PELLIS
Onzerzijds meer een stemverklaring. We kunnen in ieder ge
val akkoord gaan en deze nota voor kennisgeving aannemen.
Ook met het financiële plaatje voor 1990 kunnen wij ons ak
koord verklaren. Wij vinden het een prima zaak dat de stof
kamoperatie een gevolg is van het stadsvernieuwingsgebeu-
ren. Ik denk dat de bewoners er een belangrijk aandeel in
hebben gehad om aan te geven dat stadsvernieuwing niet al
leen betekent dat de problemen weg zijn, maar dat toch
blijkt dat een aantal zaken blijft liggen. Het is, zo zou
je het ook kunnen noemen, een overgang naar het buurtbe
heer. Buurtorganisaties zullen een belangrijke rol blijven
spelen. Wij hopen in ieder geval dat de buurtorganisaties
in de loop der jaren zo volwassen worden, dat het op peil
houden van een buurt een vanzelfsprekend gegeven zou kunnen
zijn. Hieraan zou je ook in de procesfase aandacht kunnen
besteden, het zou een leidraad kunnen zijn. Mijn vraag is
of dat in het hele proces, in die zin meegenomen zou kunnen
worden. Daarover staat niets als zodanig in de stofkamnoti-