24 APRIL 1990 205 tie, toch vinden wij dat belangrijk omdat je op een gegeven moment moet zeggen waar je eindigt. Ik bedoel: er is een be gin gemaakt, er is een vervolg en op een gegeven moment zou je tot een afronding kunnen komen. Eén vraag die mij toch ook bezighoudt gaat over de hele fasering: het uitgangspunt daarvan is de inventarisatie die dit jaar zou moeten plaats vinden. Mijn vraag is: als dat nou niet te realiseren is, in hoeverre stagneert dan het hele proces? Anderzijds, als die inventarisatie wel gestalte kan krijgen kan er een zoda nig financieel plaatje te voorschijn komen, dat dat finan cieel niet haalbaar kan zijn. Ook dan zou je in prioritei ten moeten denken. Daarop wil ik graag enige toelichting. Verder kunnen wij met dit voorstel van harte akkoord gaan. Wethouder RATTINK Allereerst, die tekst is inderdaad weggevallen, ik kan het nu niet zo snel met het oude voorstel vergelijken, maar er zit geen opzet achter. De enige wijziging die na de commis sievergadering heeft plaatsgevonden staat op bladzijde 2; daarin staat expliciet aangegeven dat over de volgende jaar schijven van het meerjarenplan stadsvernieuwing wordt beslo ten bij het meerjarenplan dat bij de begrotingsbehandeling aan de orde is en dat dienaangaande geen preprioriteit wordt gelegd, omdat je dan pas de afweging kunt maken. De heer Van Dongen zegt dat hij het voor kennisgeving aan neemt; ik neem aan dat hij toch ook akkoord gaat met het vaststellen van de verdeling van de gelden voor 1990. Dat is toch iets meer dan alleen voor kennisgeving aannemen. Maar dat even als zekerheid mijnerzijds. De heer VAN DONGEN. Ik heb expliciet gezegd dat wij met de verdeling van de mid delen uit de jaarschijf 1990 akkoord gaan. Ik heb dat expli ciet aan de orde gesteld. Wethouder RATTINK Dan heb ik dat gemist. Wat de opmerkingen van mevrouw Pel- lis betreft het volgende. We hebben ook in de commissie daarover gesproken. Deze stofkamfase is een voorloper van een beheersrelatie die er moet komen.We hebben met het expe riment buurtbeheer afgesproken dat we zouden kijken hoe de ervaringen daarmee zijn, alvorens we definitief vorm geven aan een beheersrelatie met een buurt. Wij als gemeente zijn nog niet in staat om ook duidelijke concrete meerjaren af spraken naar buurten te maken. Zo is de organisatie in fei te nog niet ingericht, dus dat blijft ook een probleem. Buurtorganisaties zijn op dit moment op zich ook wel volwas sen en zouden soms best wel, tot wat verdergaande afspraken willen komen, maar wij zijn op dit moment, zoals gezegd, nog niet zover. De opmerking over de inventarisatie begrijp ik niet helemaal. We hebben in feite nu de inventarisatie; als het de inventarisatie van het kwalitatieve woningonder- zoek betreft, dat kan ik me voorstellen, want daar zou met het onderzoek zoals dat nu moet starten nog het een en an der kunnen uitkomen. We weten allemaal dat we voor wat be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 205