26 APRIL 1990 215 van de scheidende raadsleden, zou ik eigenlijk graag nog een paar algemene opmerkingen willen maken, omdat ik denk dat het afsluiten van deze periode toch een goed moment is om iets te zeggen over de positie van de gemeenteraad: in Nederland in zijn algemeenheid, maar in Breda in het bijzon der. Ik moet oppassen dat ik niet alles, wat ik zou willen zeggen als aanstaande dinsdag 1 mei het nieuwe programak koord wordt aangeboden, nü al zeg, maar ik denk toch dat er in de richting van de scheidende raadsleden iets gezegd kan worden over de positie van de gemeenteraad. Uiteraard, en dat is een open deur, weten we dat Nederland een democratie is, een gedecentraliseerde eenheidsstaat, en dat we geluk kig in die democratie via een aantal organen het mogelijk maken dat burgers hun stemgeluid laten horen. De raad is in dat opzicht, zeker in een gemeentelijke democratie, een heel belangrijk orgaan en ik ben dan ook erg blij dat in de afspraken, ook in de programma's zoals de politieke partij en die hebben gehanteerd bij de recente gemeenteraadsverkie zingen, in Breda nog eens een keer die sterke positie van de gemeenteraad op tafel is gelegd en heel duidelijk is on derstreept. Dat betekent, en ik hoop en ik heb er ook alle vertrouwen in omdat ik het stuk heb gelezen, dat in de ko mende raadsperiode de raad inderdaad die hele belangrijke positie zal kunnen gaan innemen. Een van de zaken die mij opviel in de profielschets, die hier destijds is opgesteld voor de nieuwe burgemeester, was dat van de nieuwe burge meester werd verwacht dat hij resoluut moest optreden in de richting van de wethouders. Toen ik de wethouders dat een keer vertelde zeiden ze: neen, maar dat staat er niet. Ik heb het ze vervolgens voorgelezen en toen zei de heer Sand- berg: ja, maar er staat ook bij: soepel en resoluut. Naast die opmerking in de richting van het college stond er heel duidelijk vermeld dat het de bedoeling was dat de nieuwe burgemeester de raad op hoofdlijnen zou doen functioneren. Ik denk dat dat ook zelf voor de raad van het allergrootste belang is. Ik teken daar overigens wel bij aan dat die raad alleen maar op hoofdlijnen kan functioneren als de raad van de zijde van het college, maar ook van de zijde van het amb telijk apparaat, al die informatie krijgt die het mogelijk maakt om daadwerkelijk debatten op hoofdlijnen te voeren. Maar wat blijkt (niet alleen in de gemeentelijke democra tie, maar ook provinciaal en nationaal) daar waar er aan dacht is voor de details, daar waar politieke discussies verzanden in de details, wordt dit veelal veroorzaakt omdat het overzicht ontbreekt, omdat men te weinig vat kan krij gen op de hoofdlijnen van het beleid en dat leidt dan auto matisch tot discussies in een gemeenteraad, maar ook op lan delijk en provinciaal niveau, over zaken die eigenlijk, het zij in commissies, hetzij überhaupt niet in het politieke debat aan de orde zouden moeten komen. En zo kunnen we denk ik ook in de afgelopen periode vaststellen dat er over een aantal belangrijke zaken besluiten zijn genomen, maar dat er in de praktijk toch hier over een aantal zaken is gedis cussieerd waarvan we wellicht achteraf moeten vaststellen dat ze beter thuis horen in commissieverband, maar in ieder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 215