2 6 APRIL 1990
216
geval niet in de gemeenteraad. Dat is denk ik onvermijde
lijk en dat hangt in mijn ogen heel nauw samen met de posi
tie van de gemeenteraad. Gemeenteraadsleden verrichten in
mijn ogen buitengewoon belangrijk werk en het is eigenlijk
toch heel jammer dat dat belangrijke werk zoals dat is ver
richt, door de kiezers, ook hier in Breda, met de gemeente
raadsverkiezingen niet is gehonoreerd. Ik kan mij voorstel
len dat mensen, die zich de afgelopen jaren of periodes
lang buitengewoon hebben ingespannen om hun werk hier in de
raad tot een succes te maken, de verkiezingsuitslag en het
opkomstpercentage als een nederlaag eigenlijk toch voor het
functioneren van de gemeenteraad hebben beschouwd. Dat is
jammer, omdat ik ervan overtuigd ben, dat dat niet heeft ge
legen aan Uw individuele inzet voor het gemeenteraadswerk.
Het betekent wel uiteraard dat er wat aan de hand is en ik
heb in mijn installatierede ook gezegd dat we in de komende
periode met elkaar zullen moeten bekijken hoe die betrokken
heid van de burger kan worden vergroot en hoe we aan het
doorbreken van die kennelijke apathie, die overigens niet
uniek is voor Breda, maar zich in alle steden boven de 50 a
75 duizend inwoners heeft voorgedaan, met elkaar wat kunnen
doen. Er zijn in dat opzicht geen gemakkelijke oplossingen,
er zijn alleen maar hele moeilijke oplossingen en we zullen
denk ik toch met elkaar daarover moeten praten, waarbij de
raad een centrale positie inneemt. Ik zou in ieder geval de
raadsleden zoals die in deze periode hebben gefunctioneerd,
ik doel dan op alle raadsleden, niet op de twaalf die vana
vond afscheid nemen, in het bijzonder dank willen zeggen
voor de wijze waarop zij zich hebben ingezet voor de belan
gen van de stad Breda. Ik hoop dat we in de komende perio
de, ook daarover staat gelukkig het een en ander in het
nieuwe programakkoord, met elkaar in een open sfeer kunnen
discussiëren over iets wat mij altijd na aan het hart ligt:
de faciliteiten voor onze volksvertegenwoordigers. We moe
ten helaas vaststellen en dat is geen verwijt in Uw rich
ting, maar zo werkt het nou eenmaal in een democratie, dat
in de praktijk raadsleden, statenleden en kamerleden heel
moeilijk discussiëren over hun eigen positie en ook heel
moeilijk tot besluiten kunnen komen over de faciliteiten
die nodig zijn om als gemeenteraadslid goed te kunnen func
tioneren. Ik zie het als een bijzondere taak van de burge
meester, als benoemd orgaan, om in dat opzicht op de bres
te staan voor de belangen van de raad en ik zal ook in de
komende periode niet schromen om daar waar ik vind dat de
raad zichzelf te kort doet, daar waar de raad om welke hono
rabele reden dan ook, zichzelf faciliteiten niet toeëigent
die wel nodig zijn voor het raadswerk, de vinger op de won
de te leggen. Ik begrijp best dat U daarop dan af en toe
niet altijd enthousiast kan reageren omdat U ook rekening
heeft te houden met een groot aantal andere factoren, maar
ik vind dat het van het allergrootste belang is dat U er
voor zorgt en dat U er ook gewoon voor uitkomt dat U alleen
maar goed kunt functioneren als U daartoe in staat wordt ge
steld. Als daarvoor extra faciliteiten nodig zijn, als daar
voor ook financiële faciliteiten nodig zijn, dan vind ik