1 MEI 1990 228 vandaag een groot aantal besluiten te nemen, nu ik zonder wethouders een dag heb kunnen opereren, dat komt maar zel den voor. Maar daar is toch weinig van terecht gekomen, om dat er wat andere gebeurtenissen waren die mijn commentaar behoefden. Ik heet U van harte welkom. Op de eerste plaats zou ik graag, nadat we dat al met elkaar hebben gedaan deze week, de heer Goos van harte willen feliciteren met zijn ko ninklijke onderscheiding. Ik denk dat het goed is dat we daarvan in deze zaal nog eens melding maken. Ik zou op de tweede plaats U attent willen maken op het feit dat U ook een presentje voor U heeft aangetroffen en dat presentje is dat beroemde boek, deel drie, waarover ik U vorige week al enige onthullingen heb gedaan. De oud-wethouders van de ge meente Breda, die thans zo bescheiden achter in de raadzaal zitten, hebben dat cadeautje niet gekregen, omdat zij al in een andere functie dit cadeau hebben ontvangen. Dames en he ren, ik wil allereerst een paar algemene opmerkingen maken. Aangezien ik vorige week al iets heb gezegd over de wijze waarop ik aankijk tegen het functioneren van de gemeente raad en de positie van de voorzitter in dat geheel, wil ik het vandaag in dat opzicht wat beperkt houden. Voorafgaand aan de aanbieding straks van het programakkoord, wil ik toch bij de opening van deze raadsvergadering, vanuit mijn positie, een paar opmerkingen daarover maken. Ik moet U op de eerste plaats zeggen dat ik buitengewoon blij ben met het feit dat uit de onderhandelingen een resultaat is geko men, dat zal resulteren in een heel breed college in de ge meente Breda. Het is mijn stellige overtuiging dat in de ge meentelijke democratie een college van burgemeester en wet houders, dat brede steun ondervindt in de gemeenteraad, nog steeds een buitengewoon belangrijk goed is en ik wil daarom graag de onderhandelaars namens de fracties complimenteren met het feit dat men er in geslaagd is om tot deze overeen stemming te komen. De tweede opmerking die ik wil maken en dat is wellicht de laatste keer dat ik dat kan zonder dat ik onmiddellijk op de vingers word getikt, heeft betrekking op het programma zelf. Ik moet U zeggen dat ik met heel veel genoegen kennis heb genomen van het programma. Genoe gen op de eerste plaats, omdat U met elkaar heeft besloten om dat programma eruit te laten zien conform de geest van het verkiezingsprogramma, waarmee U het vertrouwen van de kiezers heeft gevraagd. Het is een programma geworden op hoofdlijnen. Dat betekent dat de discussies de komende peri ode met name in de raad zullen gaan plaatsvinden. Dat bete kent ook dat U via de samenstelling van het programma weer op Uw eigen manier heeft geprobeerd om daadwerkelijk iets te doen aan de relatie tussen kiezer en gekozene. Over de lage opkomst heb ik vorige keer al gesproken. Ik geloof dat het van het grootste belang is dat we met elkaar afspreken dat, nu het programma is vastgesteld, het college straks probeert om daadwerkelijk dit programma uit te voeren in de geest waarmee het is samengesteld. Dat betekent dat in dat opzicht, ook al is de verleiding misschien soms groot voor een college van burgemeester en wethouders, we toch iedere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 228