1 MEI 1990 230 rol gaat vervullen, we toch in de raad met elkaar dikwijls tot gezamenlijke besluitvorming zullen kunnen komen. Natuur lijk zult U in deze gemeenteraadsperiode allemaal vanuit Uw eigen verantwoordelijkheid en vanuit Uw eigen politieke overtuiging spreken. Uit het feit dat U het met elkaar eens bent geworden over dit programma maak ik op dat, ondanks po litieke verschillen, er in de politieke praktijk ook in de komende jaren voor Breda toch een krachtig gemeentebestuur klaarstaat en ik wens U in die taak veel succes. Dan is thans de installatie en de beëdiging van de raadsleden aan de orde. Ik wil dat als volgt gaan doen. Ik zal zo dadelijk de eerste eed en de verklaring voorlezen. Ik verzoek U ver volgens de voor U daarbij behorende tekst uit te spreken en ook die zal ik voorlezen. Daarna zijn we toe aan de tweede eed en de belofte en ik verzoek U overeenkomstig Uw eigen gevoelens ook daarop een antwoord te geven. Ik verzoek U vriendelijk bij het afleggen van de eed, respectievelijk de verklaring van belofte te gaan staan en ik zal proberen aan de hand van de nieuwe indeling degene te vinden die op dat moment gaat staan. We laten dit in alfabetische volgorde plaatsvinden en ik hoop dat U eraan wil meewerken dat dit zo goed mogelijk gaat verlopen. De eerste eed die U straks gaat afleggen is: "Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad te worden benoemd directelijk of indirectelijk aan geen per soon onder wat naam of voorwendsel ook enige giften of ga ven beloofd of gegeven heb. Ik zweer dat ik om iets hoege naamd in deze betrekking te doen of te laten van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, direc telijk of indirectelijk"U antwoordt dan met "zo waarlijk helpe mij God almachtig". De verklaring luidt als volgt: "Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad te worden be noemd directelijk of indirectelijk aan geen persoon onder wat naam of voorwendsel ook enige giften of gaven beloofd of gegeven heb. Ik beloof dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirec telijk". Als U de belofte en de verklaring aflegt dan zegt U "dat verklaar en beloof ik". Dit zijn de eerste eed en eerste verklaring en belofte. Op de tweede kom ik dadelijk terug. Dan wil ik nu in alfabetische volgorde beginnen. De heer ADANK Zo waarlijk helpe mij God almachtig. De heer VAN DEN BERG Dat verklaar en beloof ik. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Zo waarlijk helpe mij God almachtig. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Zo waarlijk helpe mij God almachtig. De heer BLOMMERS

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 230