28 JUNI 1990
307
hier dus woonwagens, kan en mag nooit een argument zijn om
planschade toe te kennen.
De heer GARRITSEN
Ik heb in de commissie ook gezegd, dat men best kan stellen
dat er schade is geleden. Ik bedoel, dat kan best objectief
waar zijn. Het is alleen de vraag of je waardedaling, als
die optreedt of zou optreden, zou moeten honoreren en op
welke motieven die is gebaseerd. En als het dan gaat om met
name artikel 49, dan wordt er toch in uitzonderlijke situa
ties - normaal gesproken - schade toegekend bij zaken als:
uitzicht belemmeren. Het komt zelden voor dat dan schade
wordt toegekend. Maar hier gaat het juist om locaties die
de bewoners op 75 meter afstand willen hebben. Het is dan
gelukkig wat minder, maar praat je op die afstanden dan nog
over objectieve gronden? En nogmaals, ik heb duidelijk aan
gegeven dat bij de mensen die hebben ingesproken ook heel
duidelijk bleek dat de motivering van die 75 meter niets
meer met objectieve gronden had te maken. Het had te maken
met verschillende culturen. En dat had heel duidelijk te ma
ken met wagenbewoners die ze eigenlijk toch daar niet zo
vonden passen, en ze hebben dat in heel onpasselijke woor
den in de commissie gezegd. Vandaar dat je die zaak niet
moet honoreren. Ik doe een beetje een beroep op de C.D.A.-frac
tie. Er is nog een brief binnen gekomen van de Dekenale
Werkgroep Kerk en Samenleving, waarin deze uitdrukkelijk
het college en de raad vraagt om hiermee niet akkoord te
gaan omdat dat hele sterke precedentwerkingen heeft. Ik doe
eigenlijk nogmaals een dringend beroep op de raad om hier
mee niet akkoord te gaan. Ik denk dat het nogmaals het ver
standigste is om dan maar in hoger beroep nog een keer daar
door een uitspraak te krijgen. Ik denk dat dat een betere
zaak is dan nu akkoord te gaan met mensen, die hier gepleit
hebben voor planschade, waarvan ik walg.
Wethouder RATTINK
Ik denk niet dat ik veel hoef toe te voegen aan dat wat ik
in eerste termijn heb gezegd. De discussie over al dan niet
planschade conform artikel 49 is meer tussen de raadsleden
onderling gevoerd. Het college is duidelijk van mening dat
conform die wet en het feit dat er toch planologische veran
deringen zijn opgetreden men kan spreken van planschade in
dit geval, en dat het hier inderdaad gaat om wijzigingen in
bestemming op grond waarvan men conform artikel 49 recht
heeft op schadevergoeding. En in welke mate die planschade
vergoeding dan toekenbaar is, in die discussie tussen de
raadsleden, wilde ik me eerlijk gezegd maar niet mengen,
want die verschillen zullen wel blijven bestaan en ik denk
niet dat we hier in één avond uit komen. Bij de Jacob
Catssingel is er sprake van een vaststaand gegeven. Nog
maals: de bestemming was sport- en speeldoeleinden. Er komt
nu bebouwing. Dat is duidelijk een andere invulling. Wat be
treft de Ruitersboslaan, we zullen moeten wachten op het na
dere rapport van de schadebeoordelingscommissie en ik zeg