28 JUNI 1990 312 baar vervoer naar dat soort terreinen toe brengen. Voor wat betreft het probleem van de heer Goos over het schrijven dat wij vandaag weer hebben ontvangen, het volgende. Ik denk dat we misschien toch eens een keer moeten afspreken hoe we met al die brieven die op het laatste moment komen, omgaan. Want eerlijk gezegd, langzamerhand neemt het toe. Ik heb gisteren in de commissie nog gevraagd: wie heeft dat en dat bezwaarschrift al ontvangen? De heer GOOS Dit is het eerste vanuit het buitengebied, voorzitter. Wethouder RATTINK Daar gaat het mij niet om. Het gaat er mij om dat de stroom van brieven op het laatste moment, nog geen 24 uur voor de raadsvergadering, gaat toenemen. En de vraag is in hoeverre je die steeds onderwerp van besluitvorming laat zijn, omdat als de pakken steeds groter worden, dat weieens problemen kan gaan geven. Maar dat even terzijde. Wat betreft het punt van degene die deze brief geschreven heeft, de heer Van de Kieboom: het is niet direct een punt dat eigenlijk bij het bestemmingsplan Achter Emer thuis hoort. In de com missie is, dacht ik, ook duidelijk gemaakt dat ook anderen, als je aan dit verzoek zou toegeven, weer ver zouden moeten omrijden, wat ook negatief kan werken, maar dat we het pro bleem kennend, bij het totale bestemmingsplan Haagse Beem den, opnieuw zullen bekijken of we toch een oplossing kun nen vinden, ook juist voor het noordelijke gedeelte. De heer VAN DE STEENOVEN Het zal duidelijk zijn: dat wat ik naar voren heb gebracht zal zeker niet een reden zijn om tegen het bestemmingsplan te stemmen. Het voldoet gewoon aan de eisen zoals we die in het verleden hebben gesteld. Mijn pleidooi is er vooral op gericht - en misschien moet ik dat eigenlijk meer nog rich ten tot de wethouder grondbedrijf dan tot de wethouder ruim telijk ordening - dat er een beleid komt voor wat betreft kantorenvestiging en dat we niet alleen maar afwachten in de zin van waar komt een ondernemer die zegt, hier kan ik eens een leuk kantoor wegzetten. Ik bevind mij wat dat be treft in goed gezelschap. Ook in het blad van de Bank Neder landse Gemeenten staat een heel lezenswaardig artikel, waar in wordt gesteld: vermijd versnippering, zorg voor een stuk je concentratie, zorg voor een hoogwaardige kantorenloca tie. Ik denk dat er een samenwerking zou moeten zijn tussen grondbedrijf en ruimtelijke ordening om daaraan te werken. Dat kan meerdere belangen dienen. Dat kan zowel het economi sche belang dienen voor wat betreft de aantrekkelijkheid van Breda voor de vestiging van kantoren, als ook het mi lieubelang. Dat is eigenlijk de kern van mijn betoog. Ik denk als het zo is, dat de kantoren zoals die beoogd worden in het bestemmingsplan Achter Emer duidelijk al verhuurd zijn, of alleen voor vestiging zijn van de ontwikkelaars zelf, dan hebben we daar zeker geen problemen mee.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 312