28 JUNI 1990
313
De heer GOOS
Ik ben blij met de toezegging dat er toch extra naar wordt
gekeken en, sorry ik beken dit eerlijk, ik ken ook de per
soon die eraan heeft meegewerkt dat op dit moment dit aan
vullend bezwaarschrift nog binnenkwam. Dat wil ik U graag
even zeggen.
Wethouder RATTINK
Ik heb er eerlijk gezegd nauwelijks meer iets aan toe te
voegen. Ik heb de heer Goos toegezegd dat we het probleem
meenemen bij het totale bestemmingsplan Haagse Beemden.
Voor wat betreft de opmerking van de heer Van de Steenoven:
daarover wou ik eigenlijk maar het woord geven aan de wet
houder grondbedrijf, tevens ook de wethouder milieu, maar
wat mij betreft, denk ik dat de uitgangspunten zoals U ze
hanteerde inderdaad in de toekomst zeker nadere uitwerking
behoeven.
Wethouder RöMKENS
Deze voorzet probeer ik in te koppen. Ik ga niet zo ver dat
ik zeg dat ik hoop dat de heer Van de Steenoven heeft be
doeld dat de milieu-uitgangspunten voorwaarden moeten zijn
voor een economisch en ruimtelijk beleid, want dan ben ik
bang dat ik een discussie achter deze collegetafel krijg
tijdens de raadsvergadering. Overigens zou ik daartegen
geen bezwaar hebben want het is bekend dat er ergens een
uitgangspunt moet zijn. Maar het zal duidelijk zijn - alle
gekheid op een stokje - dat bij zowel het ruimtelijk beleid
als het vervullen van de behoeften van economische situa
ties zoals bedrijventerreinen en ook kantoorlocaties, deze
getoetst moeten worden aan een aantal uitgangspunten en
niet in de laatste plaats aan milieu-uitgangspunten. Ik
moet U zeggen dat bij alle besprekingen die wij de laatste
tijd binnen het college hebben, voor wat betreft dit punt,
daarmee nadrukkelijk ook rekening wordt gehouden. Niet in
de laatste plaats door de U ook bekende regionale milieuty
pering, waarbij toch duidelijk, ook bijvoorbeeld bij het
structuurplan, rekening is gehouden met kwetsbare en ecolo
gisch waardevolle gebieden enerzijds, èn - hetgeen U ook
zegt - de situering van bepaalde locaties, waarbij de over
last voor het milieu voor wat betreft de automobiliteit,
maar ook andere zaken, minimaal is en zó het al gebeurt dan
in ieder geval telkenmale de voorwaarde is vervuld van de
bereikbaarheid via openbaar vervoer- respectievelijk lang
zaam verkeerroutes. Dus ik denk dat wij als college wat dat
betreft duidelijk op dezelfde lijn zitten als U.
Akkoord
De VOORZITTER
Ik deel U nog mede, u heeft het inmiddels ook op Uw tafel
aangetroffen, dat de informatieve raadsvergadering na af
loop niet doorgaat. U ziet ook in het schrijven dat die ver
gadering is verplaatst naar eind augustus. U heeft een aan-