28 JUNI 1990 317 heel duidelijk zijn geweest. Ook in het nieuwe bestemmings plan zullen de zaken zoals die er nu liggen overeenkomstig het huidige gebruik worden bestemd. Daarbij is ook aange ven dat, mocht het ooit tot bebouwing komen, dit alleen maar kan op voorwaarde dat er binnen het gebied een vervan gende speelruimte wordt aangemerkt. Dat ook even in de rich ting van de heer Goos. Dus wat dat betreft hoeft er abso luut geen misverstand over te bestaan. En als er gepraat wordt over boringen: eerlijk gezegd, ik heb het in de hele dienst nagevraagd. Men is niet bekend met een initiatief op dat terrein. Nogmaals, zoals het in de brieven aan de bewo ners is gesteld, zo is het ook: in het nieuwe bestemmings plan wordt conform het huidige gebruik de zaak ook bestemd. Daarover hoeft echt geen misverstand te bestaan. Mevrouw Van Bergen, ik heb daarmee aangegeven welke initiatieven er liggen. Ik hoop dat wat dat betreft het misverstand is opge lost. Eerlijk gezegd, wat betreft de opmerking van de heer Garritsen over de informatieavond betreffende dit bouwplan, dachten wij dat daarover geen onduidelijkheid meer bestond. Maar het punt is iedere keer: moet je voor elk plan een in formatieavond organiseren? Soms komen er maar twee of drie mensen. Met een uitleg in de buurt waarin ook wordt aangege ven dat informatie kan worden ingewonnen wanneer en waar wat ter visie ligt, hebben wij gemeend - ook omdat het voor- bereidingsbesluit al eerder in de raad is geweest - dat we daarmee konden volstaan. Maar het blijkt steeds weer dat wij iedere keer, bijna toch bij elk voorstel, de buurt in zullen moeten. Maar nogmaals, onduidelijkheid over het speelterrein hoeft er absoluut niet te bestaan. Daar wou ik het bij laten. De heer GOOS Er zijn inderdaad wel wat antwoorden gekomen. Het blijft na tuurlijk hier en daar vaag. Maar ik begrijp ook best, wan neer er nog onderhandelingen worden gevoerd en zaken kunnen nog niet naar buiten, dat we dan moeten afwachten. Ik heb alleen proberen aan te geven, wanneer zulk soort zaken op komst zijn, doe het dan tijdig en vooral niet in deze perio de. Wat ik uitdrukkelijk wil zeggen, het zou misschien zo overgekomen kunnen zijn dat wij van onze kant tegen een ar tikel 19-procedure zouden zijn. Dat is zeker niet het ge val. Wanneer artikel 19-procedures moeten worden opgepakt, dan moet het ook met zorg. Maar we weten ook maar al te goed dat zich situaties voordoen waarbij een artikel 19-pro- cedure zelfs heel dringend kan zijn. Daarbij wil ik het la ten. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Even kort. Ik heb antwoord gekregen van de wethouder, maar ik wou haar nog even vragen met wie er dan is gesproken bij de begraafplaats, omdat onze informaties over en weer niet sporen. Ik ben heel erg geneigd om natuurlijk de wethouder op haar woord te geloven. Maar is er een verslagje van der-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 317