28 JUNI 1990 323 weren, past zo'n een groot hotel daar dan niet meer in. En ik wil ook hier noemen, de vermindering van het woongenot van de bewoners van de aangrenzende panden. De heer KOEKOEK Planschade! De heer VAN DE STEENOVEN Planschade, we zullen dat woord Dat zou dan een punt zijn. Maar zoals U weet hanteert onze partij dat argument met enige voorzichtigheid. De heer VAN FESSEM Als het uitkomt. De heer VAN DE STEENOVEN Dan sta je dus voor het punt: zijn er alternatieven? Ik heb in de commissie ruimtelijke ordening naar voren gebracht en ik heb gezien dat dit in het verslag is opgenomen, dat onze fractie wel wat voelt voor deze invulling ondanks de bezwa ren, tenzij er alternatieven zijn die niet die bezwaren heb ben, zoals die daarnet naar voren zijn gebracht tegen het hotel. De afgelopen dagen is ons toch gebleken dat er moge lijkheden zijn om het alternatief op te lossen. Inmiddels heb ik er al twee horen noemen. Hoe realistisch die alterna tieve plannen zijn valt niet te bezien. Maar het feit dat ze er zijn, ik heb met enige mensen gesproken en begrepen dat er best serieuze intenties zijn, brengt onze fractie er ook toe om tegen dit voorstel te stemmen. De heer GARRITSEN Als de zaken zo duideljk zijn, dan kan ik echt heel kort zijn. Ik ben blij dat ik datgene heb gehoord wat ikzelf ook al tijden heb bepleit: om eens heel zorgvuldig met die bin nenstad om te gaan. Met dit soort ontwikkelingen die je daar hebt moet je toch heel zorgvuldig zijn. Op het moment dat je hiermee akkoord zou gaan, denk ik, dat je een vrij brief geeft voor bepaalde zaken. Denk maar eens aan dat ou de dameshuis. Je zegt dan: de zaken kun je soms niet goed meer onderhouden, je zit er te weinig achterheen. Ik denk dat je dat heel goed voor ogen moet houden. Het motief kan niet zijn: we nemen maar een slecht plan, omdat anders zo'n Linders bijvoorbeeld in elkaar stort. Het zijn slechte argu menten om op die gronden vaak toch met zoiets akkoord te gaan. En dat lag er toch wel een beetje onder. Ik ben blij met de opmerkingen die ik van de verschillende fracties heb gehoord, dat ze toch heel wat bezwaren hiertegen hebben en ik kan me alleen maar daarbij aansluiten. Wethouder RATTINK Het is met zo'n uitspraak van de raad natuurlijk wat moei lijk om te trachten U allemaal nu van mening te doen veran deren. Maar ik wil toch nog aangeven waarom het college van mening was dat we dit voorstel aan U moesten voorleggen. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 323