27 SEPTEMBER 1990 334 dient de voorkeur te werken met convenanten, die zijn toe gesneden op een individuele plaatselijke situatie. Verf ijningen, zoals in het vigerende convenant zijn opgenomen en ik noem er enkele zoals opleiding van personeel tot sig nalering van verslaving en doorverwijzing, voorlichting aan gebruikers van automaten, leeftijdsgrens, aftopping van piekuitbetalingen en het terugbrengen van het totaal aantal speelautomaten, zijn voor ons zaken van een dermate groot gewicht dat wij die graag willen zeker stellen. Breda en De venter staan zeer in de belangstelling doordat zij als eer ste met een dergelijk convenant werken en dus als landelijk voorbeeld kunnen gaan dienen. Het frustreren van goede ont wikkelingen in dezen is niet onze opzet. Wij waarderen het dat het college en de exploitanten enigszins tegemoet zijn gekomen aan onze zorg met betrekking tot het plaatsen van kansspeelautomaten in de droge horecasector wat een breek punt dreigde te worden. Bij een looptijd van de convenanten voor deze sector van twee jaar in plaats van vier jaar, een tijdige evaluatie en een adequate controle op naleving kun nen wij nauwlettend de vinger aan de pols houden. Dit alles afwegende tegen de achtergrond van onze intentie om een maximale bijdrage te leveren aan een goed speelautomatenbe- leid, kunnen wij akkoord gaan met het voorstel zoals dit bijgesteld is in het stuk dat ons vanavond bereikte. Aan één toezegging in de commissie algemene zaken wil ik U nog herinneren. Op pagina vier van het voorstel bij het tweede gedachtenstreepje zou U het woord "ingaat" wijzigen in "is gerealiseerd", dat hebben wij vanavond niet teruggevonden in het gewijzigde stuk. Tot slot wil ik het vertrouwen uit spreken in de motivatie van de betrokken horeca- en automa- tenexploitanten om dit beleid tot een succes te maken. Het is een collectief belang om de mogelijkheden tot overmatig gokken met alle kwalijke gevolgen van dien zoveel mogelijk te beperken. De heer KOEKKOEK De P.v.d.A. heeft vanaf het begin van de discussie over het gokautomatenbeleid in Breda de voorkeur uitgesproken om in de droge horeca geen gokautomaten te plaatsen, vanwege het zeer laagdrempelig karakter van de broodjeszaken, friteskra men en dergelijke. En dat ben ik met mevrouw Wouters eens, zeker in de buurt van scholen is dat een zaak waar wij hele maal geen plezier aan beleven. Gaandeweg de discussie bleek dat er ergens in een la een algemene maatregel van bestuur zou liggen, die in wezen een beleid mogelijk zou maken waar bij de gemeente er niet onderuit zou kunnen om zelfs twee gokautomaten toe te staan in de droge horeca. Een artikel in het NG-magazine gaf dat nog eens aan. Toen U afgelopen dinsdag aan het begin van het agendapunt meedeelde dat er geen algemene maatregel van bestuur is, zag ik mijn kans schoon om samen met de andere mensen van de commissie te pleiten voor geen gokautomaten in de droge horeca. En wat schetst mijn verbazing, na ampele telefoongesprekken krijg ik te horen dat het toch iets genuanceerder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 334