27 SEPTEMBER 1990
343
van de naleving. Aan die naleving hecht onze fractie grote
waarde. Ongewenste vormen van detailhandel, die uiteinde
lijk leiden tot een ongewenste en oneerlijke concurrentie,
moeten effectief worden bestreden. Ik zou graag willen, dat
het college
De heer MARTENS
Voorzitter, bij interruptie. Ik heb met enige belangstel
ling die discussie in de commissie gevolgd. Ik ga die nu
niet herhalen, want al dat nu wordt gezegd, is een herha
ling van de commissie. Maar ik kan mij niet goed voorstel
len, maar dat kan aan mij liggen, wat het C.D.A. precies be
doelt met ongewenste detailhandel. Kunt U dat eens uitleg
gen?
De heer DUBBELMAN
Ik wil niet graag in detail treden. Maar een ongewenste
vorm van detailhandel is in zijn algemeenheid datgene wat
planologisch via bestemmingsplannen niet gewenst is en dat
gene wat wij via bevordering van bevoegde bestemmingsplan
nen uiteindelijk proberen tegen te gaan. Bijvoorbeeld, een
MAKRO-vestiging binnen de singels noemen wij een ongewenste
vorm van detailhandel. En dat zou moeten worden tegengegaan.
De heer MARTENS
Maar wat daarmee wordt bedoeld staat ook duidelijk in de no
ta perifere detailhandel, zoals die nu is weergegeven. Het
is een herhaling van wat in de nota staat.
De heer DUBBELMAN
Wij vechten de nota ook niet aan. Maar in zijn algemeenheid
bereiken ons toch vaak klachten over ongewenste vormen van
detailhandel waartegen onvoldoende wordt opgetreden. En nog
maals, wij zijn erg blij met een goed plan. Maar feitelijk
gaat het erom dat dit ook moet worden nageleefd; daarop wil
len wij alleen nog de nadruk vestigen.
Wethouder SANDBERG
Een korte reactie van mijn kant. Dank voor de positieve op
merkingen. Natuurlijk zit in het vaststellen en het uitvoe
ren van een plan verschil. Overigens, het vaststellen is
ook bepaald niet makkelijk, want daar komt nogal wat voor
kijken. Het is zeker geen moeizaam proces geweest, maar wel
een langdurig proces. Vele betrokkenen zijn daarmee bezig
geweest en als uiteindelijk resultaat ligt hier de nieuwe
nota. Overigens moet ik U zeggen, dat de nieuwe nota al in
een vroeg stadium blijk geeft van het feit, dat de eertijds
door Uw raad vastgestelde nota perifere detailhandel in ie
der geval in Breda in belangrijke mate zijn vruchten heeft
afgeworpen. En dat Breda tot op dit moment verschoond is ge
bleven van grootschalige detailhandel op industrieterrein
et cetera. Dat soort ongewenste situaties, die zich in som
mige andere steden wel hebben voltrokken, zijn in Breda in
ieder geval niet aan de orde. Incidenteel zijn er wel klach-