27 SEPTEMBER 1990 348 De planontwikkeling, waar de heer Garritsen naar vraagt, komt regelmatig, zoals ook de structuurvisie, in de commis sie ruimtelijke ordening aan de orde. Mevrouw Rattink heeft net toegezegd, dat zij graag bereid is de voortgang daar over, ook in de toekomst, in te vullen. Ik wil hetzelfde doen, voorzover relevant, voor de commissie grondbedrijf. Voor het overige heeft de heer Garritsen een stemverklaring gegeven en ik denk dat ik het hierbij kan laten. Akkoord. 174. AANKOOP VAN DE BOERDERIJ, ERF EN LANDERIJEN, GELEGEN AAN DE HEILAARSTRAAT 175 TE BREDA EN TOT VERKOOP VAN MELKQUOTUM. De heer GARRITSEN De opmerking die ik bij punt 173 maakte, geldt natuurlijk ook voor 174. Over twee punten wil ik toch nog wat meer dui delijkheid. Dat is op de eerste plaats: in deze transactie gaat het erom dat we de door de gemeente aangekochte boerde rij in Bavel in pacht gaan geven. Ik vraag me af of het doorverkopen van het melkquotum wel kan? In de overeenkomst staat dat we dat gaan doen en dat we het college verder machtigen om dat uit te voeren. Voorzover ik ben geïnfor meerd, is het zo dat dat met de huidige wetgeving niet kan en ook met terugwerkende kracht, waarover wordt gesproken, kan dat eigenlijk niet. Ik wil graag van het college horen of de overeenkomst die op tafel ligt op het juridisch be stuurlijke vlak kan worden uitgevoerd. Je zegt nu dat je als gemeente een melkquotum gaat verkopen, terwijl dat, op grond van de wetgeving die toen bestond, naar onze informa tie niet kan. Een tweede punt is dat, waar het gaat om de aankoop van het bedrijf en de doorverkoop van het melkquo tum, wij vanuit twee gezichtspunten daartegen bezwaar heb ben. Ten eerste zit je bij de doorverkoop van het melkquo tum in feite mee te werken aan een stuk overproduktie, die er is. Je zou eigenlijk moeten zeggen: daar moet je niet aan meewerken. Primair is de melkquota denk ik een taak voor de landelijke overheid. Maar in het licht van mijn eer ste vraag meen ik te kunnen stellen dat op het moment dat je een boerderij overneemt en de functie komt te vervallen, het krijgt een andere functie, het zo is dat het publiek rechtelijke lichaam, waaronder ook de gemeente, geen recht heeft om de zaak door te verkopen, omdat het erom gaat het melkoverschot terug te dringen. Op deze manier werken wij daar nu niet aan mee. Daar hebben we bezwaar tegen. Je moet dit eigenlijk niet doen. Ten aanzien van de milieukant het volgende: vanwege met name de ammoniakuitstoot en de zure regen die daarvan mede het gevolg is, denk ik dat het van belang is om die doorverkoop niet te doen. We hebben in de commissie gevraagd om de milieudienst daarnaar te laten kij ken. Als we in Breda een nota over bomen aannemen en zeggen dat de zure regen een ernstige zaak is, dan moeten we er al les aan doen om het milieu beter te maken. Hier is een moge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 348