27 SEPTEMBER 1990 350 De heer GARRITSEN De wethouder verwijst naar het besluit dat we vorige keer hebben genomen. Dat besluit kwam toen erg snel, dat was een dag voor de raadsvergadering. Om vijf uur konden we kennis nemen van de stukken en om half acht moesten we over de aan koop adviseren. Voor mij was er eigenlijk geen mogelijkheid om eens goed te bekijken wat je nu bijvoorbeeld met die melkquota gaat doen. Dat is natuurlijk een vrij specialisti sche zaak. Maar ik wil de wethouder vragen wat het ministe rie van landbouw van de transactie betreffende de doorver koop vindt. Ik heb daarover informatie ingewonnen en mij is gezegd, dat zij zich een overgangsregeling, waarover de wet houder praat, niet kunnen voorstellen en dat voor het be sluit dat op 4 juli in het staatsblad is gepubliceerd, geen terugwerkende kracht geldt. Die wet gaat een dag daarna in. Men heeft die wet toen verruimd, maar dat was specifiek voor de Domeinen, omdat je daar met verpachtingen zit die je moet kunnen doen. Maar het gaat uitdrukkelijk niet over dit soort situaties. Het is in feite toch een beetje een oneigenlijk gebruik om dat te doen, want dan ga je de func tie van landbouwgronden die deel uitmaken van de structuur schets en straks van het bestemmingsplan verhandelen en het is juist niet de bedoeling dat je kunt doorverkopen. Van daar dat dat ook in de wet zit en dat is in feite nog steeds de beleidsmatige achtergrond van de wet. Mij is ge zegd dat de voorliggende koopovereenkomst, waarin een pu bliekrechtelijk lichaam de melkquota,,gaat overdragen, in strijd is met de wet. Ik wil ook de heer Van Fessem vragen of dat inderdaad zo is. Want ik denk dat De heer SINKE Als mocht blijken dat het in strijd is met de wet, dan zal de rechter dat uitmaken. Dan gaat dat gedeelte van de over eenkomst niet door. Zo simpel is dat. De heer GARRITSEN Goed, zo simpel is het. Je kunt dat inderdaad doen. Maar po litiek is het zo, dat ervoor is gekozen om een doorverkoop door publiekrechtelijke organen niet mogelijk te maken. Men zegt: je moet die zaak eigenlijk afbouwen. En men heeft dus De heer SINKE Dat is een interpretatie van de heer Garritsen. Als wij in formatie hebben via de wethouder dat dat wellicht wel kan en wij kunnen daardoor op die grond 800.000,besparen, want daar praten we over, waarom zouden wij dat dan niet proberen? De heer GARRITSEN Dit is inderdaad een interpretatie van mijMaar ik heb het wel nagevraagd bij de betreffende persoon, die naar mijn me ning toch redelijk op de hoogte is. Vandaar dat ik de wet houder vraag of hij mij kan vertellen wat zijn informatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 350