27 SEPTEMBER 1990
351
van het ministerie is, want daar ben ik benieuwd naar. Ik
heb duidelijk het verhaal te horen gekregen dat een publiek
rechtelijk orgaan geen melkquotum, zoals in de overeenkomst
opgenomen, kan doorverkopen. Die zaak blijft erg onduide
lijk en ik hecht eraan, dat die zaak wel duidelijk wordt.
Nu is het zo dat we de afwikkeling aan het college overla
ten. Ik had verwacht dat de afwikkeling voor het aangaan
van een pachtovereenkomst ook juridisch was afgewikkeld. De
mogelijkheden die het college ziet zijn er niet. Dan kun je
in mijn richting zeggen: daar moet je alleen maar blij mee
zijn, want dan gaat die zaak niet door en wordt het uit de
markt genomen. Dat is inderdaad zo. Maar ik heb een beetje
een wrange smaak in de mond, want op het moment dat wij het
besluit namen werd gezegd dat er mogelijkheden zaten in de
doorverkoop, terwijl mijn informatie, verkregen van ver
schillende personen van het ministerie die daar heel direct
mee te maken hebben, luidt dat het absoluut niet kan. Dat
zou dan betekenen dat daar informatie is gegeven, die niet
conform de werkelijkheid is.
Wethouder RöMKENS
Die laatste opmerking is natuurlijk helemaal voor rekening
van de heer Garritsen, want ik laat me hier niet voor leuge
naar wegzetten. Als ik zeg dat wij
De heer GARRITSEN
Ik citeer een ambtenaar die de wetgeving heeft helpen op
stellen.
Wethouder RöMKENS
Oh, ik dacht dat U het over mij had; dat ik niet conform de
werkelijkheid iets zou zeggen. Wat ik heb gezegd, dat her
haal ik. Wij hebben geïnformeerd bij het ministerie van
landbouw en visserij en vooral, ter geruststelling, een
grapje hoor, niet bij de afdeling visserij en ook niet bij
de A.I.D. En ik heb
De heer GARRITSEN
Bent U bij Van der Linden geweest?
Wethouder RöMKENS
Nee, want die was toen nog niet in beeld. Ook niet bij de
minister. Maar alle gekheid op een stokje. Daarvandaan kwa
men tegenstrijdige berichtingen. Toen hebben wij een terza
ke kundig gespecialiseerd advocatenkantoor ingeschakeld. We
hebben contact gehad met het landbouwschap en die zei dat
de geest van de wijziging, waar de heer Garritsen op doel
de, en die ik in eerste termijn heb genoemd, het bij deze
constructie mogelijk zou maken het melkquotum ten gelde te
maken. Welnu, wij hebben èn in de commissie èn in het raads
voorstel duidelijk gezegd: als dit onverhoopt niet het ge
val is, vervalt het. Dat weet ook de koper. Wij vinden dat
wij de opdracht van de raad dienen uit te voeren. Dat heb
ben wij hierbij gedaan. Ik kan zo een aantal mensen aanwij-