27 SEPTEMBER 1990 387 De heer KOEKKOEK Ik heb het in de commissie ook gezegd en ik moet het nu ook helaas zeggen, dat het verhaal vanuit de P.v.d.A.-fractie toch wat anders van inhoud is dan wat de vorige sprekers en spreeksters hebben gezegd. Nogmaals, inhoudelijk vindt de P.v.d.A. dat we moeten werken aan een breed gedragen kunst en cultuurbeleid. Ik heb in de commissie een aantal voor beelden daarvan genoemd en daarvoor is ook een aantal be langrijke accommodaties nodig. Kunst- en cultuurbeleid mag naar onze mening geen accommodatiebeleid worden. We zijn nu bezig met een aantal terechte accommodatieproblemen. Ik denk aan de centrale bibliotheek, centrum voor kunstzinnige vorming, het filiaal in de Haagse Beemden, de discussie over een depotruimte van archeologie - dit punt komt maan dag waarschijnlijk aan de orde - het Breda's museum heeft aangekondigd dat ze een andere huisvesting wil hebben, kort om, in dit rijtje past uiteraard de schouwburg. Maar voor een goed inhoudelijk cultuurbeleid met adequate accommoda ties is veel geld nodig. Daarop kom ik zo meteen nog even terug. Wij zijn voorstander van een moderne functionele schouwburg. Wij zijn, net als het C.D.A., voorstander van het realiseren van de filosofie van een nota podium van mor gen. Precies zoals het C.D.A. dat zegt: van de filosofie. Als je dat gaat omzetten in gebouwelijk beleid, betekent dat dat je dan ook naar andere zaken moet gaan kijken, zo als bijvoorbeeld de beschikbare financiën. Want de filoso fie van dat multifunctionele kan op verschillende wijzen ge bouwelijk vorm krijgen. Daarom zeggen wij dat de hele gang van zaken in de cultuursector, waar nog gigantisch veel moet gebeuren, het zeer moeizaam maakt en waarschijnlijk ook niet is gediend met één accommodatie die zo verschrikke lijk veel aan investeringen en daarna aan exploitatiekosten vergt; wellicht zoveel dat er geen of veel te weinig geld is voor dat andere cultuurbeleid, waarvan deze raad ook een voorstander is. Vanaf 1988 hebben wij ook bij herhaling vraagtekens gezet bij de financiële haalbaarheid van de schouwburgplannen. De stukken die ons nu bereikt hebben, ge ven eigenlijk aan dat de gemelde overschrijding van 2,7 miljoen gulden gecompenseerd wordt met, wat in de pers wordt genoemd, een sponsorbedrag van 2 tot 3 miljoen gulden. Dus dat betekent concreet, dat we nog steeds met een financieel gat in de schouwburgplannen zitten van die zelfde 10 miljoen gulden van anderhalf jaar geleden. We zijn er dus niets mee opgeschoten. En zonder prijsstijgin gen en zonder risicomarges mee te rekenen, betekent dat dat het schouwburgplan nu al een gegarandeerd tekort van 10 miljoen gulden laat zien. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor je cultuurbeleid, je milieubeleid, je ouderenbeleid en ga zo maar door. Met angst en vrezen kijken wij naar die 10 miljoen gulden, want als het een beetje tegen zit dan loopt dat zo op tot 15 a 16 miljoen gulden als we denken aan de percentages die al in de notitie zijn genoemd. Voor zitter, in de commissie heb ik U een aantal vragen gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 387