27 SEPTEMBER 1990
401
ontslagen van ambtenaren in vaste dienst en mede-
werk(st)ers op arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd,
(artikel 9 bis van de arbeidsovereenkomst) zullen voorkomen;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De VOORZITTER
De door de fractie van Groen Links ingediende motie maakt
onderdeel uit van de beraadslaging.
De heer MEEUWISSEN
De totstandkoming van de facilitaire dienst, die effectief
zal worden bij de definitieve ingebruikname van het stads
kantoor, is op zich een goede zaak. Facility management zal
moeten leiden tot efficiency en kwaliteitsverbetering tege
lijk, waarbij het één niet ten koste van het ander mag
gaan. Uitgangspunt zal moeten zijn een zo optimaal mogelijke
benutting van de mogelijkheden die de facilitaire dienst
zal gaan bieden, hetgeen inhoudt dat in de toekomst in prin
cipe zoveel mogelijk gemeentelijke diensten gebruik moeten
gaan maken van de diensten van de facilitaire dienst, van
zelfsprekend met uitzondering van zeer specifieke organisa
ties zoals brandweer en politie. De totstandkoming van de
facilitaire dienst gaat gepaard met de nodige verschuivin
gen op het personele vlak. Mensen uit verschillende dien
sten zullen moeten gaan samenwerken in één nieuwe dienst,
waarbij niet iedereen dat werk kan doen dat hij of zij tot
dan toe heeft gedaan. Dat deze wijzigingen enige onzeker
heid bij betrokkenen veroorzaken, is te verwachten. Het
stelt ons daarom gerust dat er duidelijke en zorgvuldige
procedures in het stappenplan zijn neergelegd, waarin te
vens als belangrijke uitgangspunten zijn opgenomen, onder
andere een streven om gedwongen ontslagen tegen te gaan en
zoveel mogelijk rekening te houden met de voorkeuren van in
dividuele medewerkers. Het feit dat er in het preadvies een
aparte nieuwe paragraaf is toegevoegd, paragraaf 5, over
het personeelsaspect doet ons daarom extra deugd en het
spreekt dientengevolge voor zich dat wij het niet noodzake
lijk achten om de motie van Groen Links te ondersteunen.
Bij de financieel-economische uitgangspunten worden door de
V.V.D. echter nog enige vraagtekens gezet, met name waar
het gaat om de zogenaamde aanloopverliezen, waarvan in het
preadvies sprake is. Zou de wethouder daarop nog eens een
nadere toelichting kunnen geven? Het feit dat er een ver
schil bestaat tussen het oorspronkelijk geraamde budget,
stand 1 januari 1987, en het thans beschikbare budget,
stand 1 januari 1990, van bijna 400.000,legt een extra
druk op de nieuwe dienst. De oorspronkelijk opgelegde taak
stelling van 450.000,zal nu slechts op termijn kunnen
worden gerealiseerd. Duidelijkheid op dit terrein verdient
hoge prioriteit en zal bij de toekomstige besluitvorming
een belangrijk aspect vormen. Eventuele extra bezuinigingen
zullen in ieder geval niet ten koste van de dienstverlening
naar de burger mogen gaan.