27 SEPTEMBER 1990 402 De heer MARTENS In de commissie is hierover uitgebreid gesproken. Een pro bleem heeft zich voorgedaan, in die zin, dat ik bij monde van mijzelf heb geprobeerd om de woorden "streven" en "in principe" en "vooralsnog" ongedaan gemaakt te krijgen. Ik vind dat, als het college zich gedurende een reeks van ja ren voor meer dan honderd procent inzet om gedwongen ontsla gen te voorkomen, je dan voor alle duidelijkheid tegen het personeel gerust kunt zeggen: er vallen bij de totstandko ming van de facilitaire dienst geen gedwongen ontslagen. Hoe het over 2 jaar is? Niemand kan zover in de toekomst kijken. Dit betekent niet dat ik tegen het voorstel ben, de fractie van de P.v.d.A. is vóór het voorstel zoals het er nu ligt. Wij vinden dat uitvoering gegeven dient te worden aan het programakkoord 1990-1994. Met betrekking tot de mo tie zeg ik U dat vijf fractieleden van de P.v.d.A. tégen de motie zijn, en wel om volgende reden: in 1982 heeft het col lege de lijn ingezet om te streven naar geen gedwongen ont slagen. Zij vinden dat er op dit moment geen enkele aanlei ding is om aan die lijn te twijfelen. Drie fractieleden van de P.v.d.A. zijn vóór de motie. Zij vinden dat als die lijn inderdaad is ingezet en er was geen enkele aanleiding tot gedwongen ontslagen bij de totstandkoming van de milieu dienst, bij de oprichting van de dienst economische zaken en bij de dienst welzijn, breng dan alle duidelijkheid naar Uw ambtenaren over en zeg: er vallen bij het tot stand ko men van de facilitaire dienst geen gedwongen ontslagen. Kortom, wij zijn vóór het voorstel,""maar dé fractie is ver deeld met betrekking tot de steun aan de motie. De VOORZITTER Dat is op zich een duidelijke mededeling. Is het zo, dat het antwoord van de wethouder wellicht Uw mening kan veran deren of is thans het moment aangebroken dat U mij de namen alvast mededeelt, waarvan ik een boekhouding kan bijhouden? De heer MARTENS Ik denk dat de wethouder de mening alleen kan veranderen als hij de garantie geeft dat er bij het tot stand komen geen gedwongen ontslagen vallen. De heer DERIJCKERE Ik zal niet in herhaling vallen. Ik kan volstaan met te zeg gen dat er een vrij voortvarende aanpak is geweest om de facilitaire dienst op te richten op de wijze zoals in het voorstel weergegeven. We moeten afwachten wat in de toe komst de implementatie ons zal bieden. Ik neem aan dat we daarover in de commissie nog zullen horen, en wel zodanig dat toch zoiets belangrijks door de commissie verder goed kan worden beoordeeld. Ten aanzien van de motie wacht ik de reactie van het college af. De heer VAN OS

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 402