Financiën 30 oktober 1990 419 voortdurende afstemming in overleg met besturen en directies. Hoe is de stand van zaken hiermee? Het profileren van Breda als onderwijsstad van West-Brabant heeft de afgelopen periode ge stalte gekregen. Het C.D.A. verwacht van het college dat het met dezelfde voortvarendheid op deze ingeslagen weg zal voort gaan. Dit betekent ook in de voorwaarden scheppende sfeer, zo als bijvoorbeeld de studentenhuisvesting. In de inleiding sprak ik reeds over de financiële stand van zaken. Met betrekking tot de tarieven het volgende: een aantal ervan wordt, conform afspraken in het programakkoord, verhoogd om te komen tot een kostprijsdekkend niveau. Ondanks de lof waardigheid van dit streven heeft het C.D.A. een open oog voor het feit dat dit wel een verzwaring oplevert van de totale las tendruk van de Bredase burger. Wij zijn dan ook blij met de toe zegging die wij in de commissie financiën hebben gekregen, om bij de Kadernota aan de hand van een vergelijkend overzicht te kunnen discussieren over de hoogte van de tarieven, en wat de Bredase burger daarvoor krijgt. Tevens zullen wij trachten bij de Kadernota nog eens kritisch te kijken naar de financiële zij de van nieuw beleid in relatie met de noodzaak van voortzetting van bestaand beleid. Deze noodzaak bleek recentelijk nog, toen duidelijk werd dat het aantal ambtenaren dat zijn of haar werk plek moet vinden in het nieuwe stadskantoor schijnbaar sluipen derwijs groter is geworden. Voorzitter, afsluitend. Een aantal keren kwamen aan de orde dwarsverbanden tussen de verschillende beleidsgebieden. In het nieuwe stadskantoor zal een en ander wellicht wat soepeler verlopen. Ik moge Uw college vragen om sa men met Uw beleidsbepalende ambtenaren in dwarsverbanden te den ken en vaker een deur buiten de eigen dienst of portefeuille te openen. Het toverwoord is communicatie, maar dat gaat - óók in een gezamenlijke huisvesting - niet vanzelf. Maar het is de eni ge manier om de zaken in het goede perspectief te zetten. En daar, voorzitter, staat de raad voor: Het perspectief van de toekomst van de stad en haar huidige en toekomstige bewoners. De heer KOEKKOEK Voorzitter, bij het eerste grote - je zou kunnen zeggen - poli tieke debat naar aanleiding van het programakkoord 1990-1994 is het goed in herinnering te brengen dat de bewuste keuze voor een sober en globaal akkoord is bepaald door de nadrukkelijke wens de discussies in de raad te bevorderen en daardoor de raadsvergadering interessanter te maken. Deze afspraak maakt de vrijheid van politiek handelen groter en brengt het programak koord terug tot wat het is: een verstandige afspraak tussen re delijke politici. Deze wijze van afsluiten van een programak koord geeft de raad dus duidelijk meer ruimte. En dat is een goede zaak. De politiek, de politieke partijen zijn het ook aan hun kiezers verplicht. En concreet betekent dit dat de partijen die het programakkoord hebben getekend met initiatieven kunnen komen om het globale akkoord aan te scherpen en er eventueel meerderheden voor te zoeken. Dat kunnen dus in mijn ogen vier interessante jaren worden. De P.v.d.A.-fractie zal op een aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 419