3 0 oktober 199 0 426 de problemen vooral in de sectoren waar het budget fors is toe genomen en op grond daarvan de noodzaak tot planning, overleg en controle op de besteding van de toegenomen budgetten. Ik noem als voorbeeld de kinderopvang. Klopt deze benadering? En wilt U op korte termijn de genoemde problematiek van budgettoe name in relatie met het personeelsbestand in kaart brengen en daarover de functionele commissie informeren? De forse toename van het personeel kan ook gevolgen hebben voor de streefcijfers voor de instroom van vrouwen en minderheden bij de gemeentelij ke diensten. Bij de vierde kwartaalrapportage zal de P.v. d.A.-frac tie daarom ook in de commissie terugkomen op de uitgangspunten en hoogte van de streefcijfers. Ik kom tot een afronding. De voorgenomen hoofdpunten van beleid, zoals vastgelegd in het pro gramakkoord, gekoppeld aan de sociale vernieuwing en de knoop- puntstatus, vormen een ambitieus programma. De voorliggende be groting 1991 laat dat op een aantal punten zien; op een aantal punten ook nog niet! Het programma legt een zware verantwoorde lijkheid op de raad, de locale overheid. Een overheid die haar verantwoordelijkheid serieus neemt, heeft ook de plicht om die grote vraagstukken aan te pakken. De P.v.d.A.-fractie wil bij de Kadernota 1992 daarom ook een helder inzicht in de te maken keuzen ten aanzien van de grote projecten en het meerjareninves- teringsplan. Dat daarbij het belang van de bestaande stad niet mag worden veronachtzaamd is volstrekt duidelijk. De overheid, ook de locale overheid, moet de rechten van de zwakkeren waar borgen. Daar staat tegenover dat de overheid de bewoners ook mag en moet aanspreken op hun plichten. Daarom moeten de bewo ners van Breda kunnen rekenen op een kwalitatief sterke over heid. "Werken aan kwaliteit" blijft daarom een voortdurende noodzaak van de politiek. De P.v.d.A. geeft daaraan graag haar eigen, gekleurde bijdrage. De VOORZITTER Door de heer Koekkoek is namens zijn fractie een motie inge diend. Die motie is vermenigvuldigd en rondgedeeld en maakt als zodanig straks onderwerp uit van de beraadslagingen. De door de heer Koekkoek ingediende motie luidt alsvolgt: MOTIE1) De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het reglement van orde voor de vergade ringen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: de raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 3 0 oktober 1990 ter behandeling van de begroting 1991; overwegende dat het omwille van de leefbaarheid van de stad van groot belang is dat minder mensen met de auto de binnenstad be zoeken;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 426