30 oktober 1990 440 de bestuursvorm voor het openbaar onderwijs, zijn maar enkele van de belangrijke zaken die ons hier staan te wachten. Het openbaar onderwijs geniet tegen de verwachting in minder belang stelling. Als we de uitslag van het denominatie-onderzoek naast het feitelijk leerlingenaantal leggen, dan zien we dat ondanks de opgegeven voorkeur het leerlingenaantal fors achterblijft. Dat baart ons zorgen en samen met het onderwijsveld zullen we moeten zoeken naar maatregelen, die ertoe bijdragen dat er een betere afstemming komt tussen de voorkeur en de feitelijke in vulling. Als bestuur van het openbaar onderwijs zullen we duide lijk moeten maken, dat dit onderwijs ons veel waard is. De nieu we bestuurscommissie voor het openbaar onderwijs moet dan ook snel worden gerealiseerd. Het niet honoreren van de subsidie voor het stedelijk vormingswerk is voor D66 niet gemakkelijk te verteren. Het belang van dit werk is meerdere malen aangegeven. Wij vragen U deze zaak voor de Kadernota 1992 opnieuw te bekij ken. Zoals U zelf bij de begrotingsbehandeling in de commissie stelde, mag de werksoort niet verloren gaan. Cultuur Het zal U niet verbazen als wij constateren, dat cultuur bij D66 een zeer bijzondere plaats inneemt. Niet alleen ons program ma getuigt daarvan, doch ook in commissie en raad hebben wij niet aflatend gewezen op het belang van cultuur en alles wat daarmee samenhangt voor een gemeenschap en zeker voor een stad als Breda, die op andere gebieden zo duidelijk de pretentie heeft een belangrijke plaats in te nemen in West-Brabant. Het is eveneens duidelijk dat we veelal roepende in de woestijn wa ren, omdat eenvoudig de politieke wil ontbrak om dit beleid om te buigen. De heer TAKS Legt U dat eens nader uit, mijnheer De Leeuw. Was U echt de eni ge cultuurdrager in deze stad of niet? De heer DE LEEUW Ik denk dat de heer Taks zich goed kan herinneren na de afgelo pen raadsperiode, dat D66 zich zeer nadrukkelijk altijd heeft opgeworpen voor de cultuur in Breda en daarvoor weinig De heer TAKS Niet als enige! De heer DE LEEUW weinig steun heeft gekregen van de overige fracties. De heer TAKS We hebben zelfs een keer samen een motie ingediend, mijnheer de Leeuw. De heer DE LEEUW Dat weet ik, mijnheer Taks, maar ik zeg ook niet dat wij de enigen waren, maar soms was het wel de roepende in de woestijn en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 440