30 oktober 1990 449 kening houden dat je dan je inspraakprocedure moet inperken of andersom. U begrijpt wat ik bedoel? De heer GARRITSEN Niet helemaal. Pleit U er nu voor dat je zegt: we moeten toch die artikel 19-procedures gewoon blijven handhaven, wat bete kent dat de mensen die bezwaar maken alleen maar de formele be zwaarschriftenprocedure kunnen doen. We hebben daarvan tiental len voorbeelden in de raad gehad. Dat is toch wel uiterst mini maal. U zit nu pas wéér in de gemeenteraad en daarmee wil ik niet de discussie afdoen, maar het probleem is: bij het eerste structuurplan, dat U nog zelf goed kende, uit 197 6, was er toch weinig inspraak over geweest met wethouder Van Dun. U weet er nog meer van dan ik. Toen heeft de P.v.d.A.-fractie gezegd: we moeten daarna heel snel bestemmingsplannen voor de binnenstad maken. Dat was in 1977, 1978 in de gemeenteraad. Daarna hebben gedurende twee periodes Uw wethouders die sector gehad. Maar er is geen bestemmingsplan in de hele binnenstad gerealiseerd en ik heb Uw fractie er ook nog nooit op horen aandringen. Dat zijn zaken die ik heb, en dan vind ik een beetje Uw opmerking maar ik vind dat U best een goede inbreng hebt en dat U mo gelijk de discussie De heer VAN DE STEENOVEN Ja, dank U wel, dank U wel De heer GARRITSEN discussie in Uw fractie aan het stimuleren bent en dat vind ik één van de signalen die ik heel positief waardeer. Ik denk dat het zinnig is om in Uw fractie hierover te praten, want als ik hier in de raad in de afgelopen periode eens zei: artikel 19, dan begon de wethouder ongelofelijk diep te zuchten van: daar heb je hem weer! Gelukkig sta ik nu niet alleen en dat vind ik al hoopvol. De heer VAN DE STEENOVEN Ik wil er toch op wijzen dat als de heer Garritsen bepleit dat er bestemmingsplannen komen op korte termijn, zodat het afgelo pen is met artikel 19-procedures, dat dat dan betekent, dat je te weinig ruimte laat voor inspraak en één van de redenen waar om er op het ogenblik vertraging plaatsvindt, en dat weet de heer Garritsen net zo goed als alle andere leden van de commis sie ruimtelijke ordening, in het tot stand komen van de inhaal slag van bestemmingsplannen, is dat de inspraak gewoon zijn tijd nodig heeft. We zien dat in de Hoge Vucht en nu ook in de binnenstad: als je inspraak zorgvuldig wilt doen, dan kost dat tijd, dat kost inzet van ambtenaren en dan moet je niet gaan zeuren. Je kunt moeilijk tegen projectontwikkelaars zeggen, dan bouwen we de eerste jaren maar helemaal niks meer, want we zijn tegen artikel 19 en inspraak heeft zijn tijd nodig. Dan staat het leven in de stad stil. De heer GARRITSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 449