3 0 oktober 1990
454
ons af. Ik vat het samen. Ik denk dat 1991 voor Breda een tame
lijk cruciaal jaar zal worden. Het woord "tamelijk" kan ik ei
genlijk best weglaten. Het wordt een cruciaal jaar omdat er
vrijwel geen enkel beleidsterrein binnen het gemeentelijk be
leid denkbaar is waar het komend jaar geen belangrijke beslis
singen moeten worden genomen. Ik denk aan de hele gang van za
ken rond de bestuurlijke organisatie, alles wat in de stadsre
gio gebeurt, wat in het stadsgewest gebeurt, agglomeratie, ik
denk aan het gemeentelijk milieubeleidsplan, aan ontwikkelingen
op het terrein van de ruimtelijke ordening, plannen spoorzone,
Heilaar/Steenakkerversterking van de binnenstad; ik denk aan
de bouw van de schouwburg, een hele belangrijke ontwikkeling op
het terrein van de arbeidsvoorziening in de vorm van het R.B.A.
(Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening)een nieuwe nota volks
huisvestingsbeleid, waaraan op dit moment hard wordt gewerkt,
en ontwikkelingen op het terrein van het onderwijs. Dit zijn al
lemaal onderwerpen die in 1991 zullen leiden tot concrete voor
stellen van de zijde van het college aan U als raad en wij wil
len dan ook ervoor zorg dragen dat U in 1991 over deze onderwer
pen op een gedegen wijze kunt besluiten. Dat betekent dat we
ons uiterste best zullen doen om die besluitvorming goed voor
te bereiden, dat we zullen proberen U maximaal te informeren,
vooral ook in een vroegtijdig stadium en dat we aldus zullen
proberen om voor die hele belangrijke beslissingen die het ge
zicht van Breda in de jaren negentig zullen gaan bepalen, ook
een zo groot mogelijk draagvlak, niet alleen van de collegepar
tijen, maar het liefst ook bij de bevolking, te verkrijgen. Dat
vraagt heel veel inspanning van de zijde van het college. Wij
zijn ons dat bewust. Het vraagt ook veel inspanningen van de
zijde van het ambtelijk apparaat en in dat kader hebben we ook
met de ambtelijke top van Breda een aantal werkbesprekingen ge
organiseerd waarbij we met elkaar praten over de manier waarop
het college van burgemeester en wethouders en ambtenaren met el
kaar omgaan, de wijze waarop voorbereiding van besluitvorming
moet plaatsvinden en de wijze waarop we het beste ook gestalte
kunnen geven aan de politieke prioriteiten zoals die in het col
legeprogramma zijn vastgelegd. Dames en heren, ik zou graag in
het kort op een aantal onderwerpen willen ingaan, zoals die
door de diverse fractievoorzitters in hun beschouwingen aan de
orde zijn gesteld. In de allereerste plaats: vrijwel alle spre
kers zijn ingegaan op het punt veiligheid van de burger, crimi
naliteitspreventie, het politiebeleid en alles wat daarmee sa
menhangt. De heer Van Fessem heeft in dat opzicht in mijn ogen
nog eens terecht onderstreept de samenhang in het totale gemeen
telijke beleid en wat mij buitengewoon aansprak in zijn bijdra
ge over dit onderwerp was ook het feit dat er in de samenleving
helaas nog dikwijls een schuilgedrag wordt vertoond, dat men de
wet dikwijls van toepassing acht op de buurman en dat de wet op
zichzelf toepassen niet de meest populaire bezigheid is. Ik
denk dat het ook zaak is om in dat gemeentelijk preventiebe
leid, in dat criminaliteitsbeleid, te wijzen op die eigen ver
antwoordelijkheid. De heer Koekkoek heeft in dat opzicht gespro
ken over een gezamenlijke taak van overheid en particulieren en
de heer Taks heeft nog eens nader in lijn gezet de samenhang