30 oktober 1990 458 vertellen dat heel binnenkort de toetslijsten "veilig wonen en veilige woonomgeving" zullen verschijnen en zullen worden ver stuurd aan alle belanghebbenden: de aannemers, de architecten, de belangengroeperingen en de bevolking. In die toetslijsten zal dus precies worden aangegeven waaraan je bij veilig wonen en veilige woonomgeving moet denken en waarmee je aan de slag moet gaan. U kunt dus die stukken binnen niet al te lange ter mijn tegemoet zien. De heer Garritsen was ook nog bezorgd over de onderbouwing van het bedrag van 250.000,ten behoeve van die projecten. Ik kan hem vertellen en ik verwijs daarbij naar het oude stuk beleidsplan bestuurlijke preventie, dat we eer lijk gezegd barsten van de projecten en dat het voor ons dus geen enkel probleem is om die 250.000,te verspijkeren. Het zal eerder een probleem zijn om een juiste keuze te maken uit de hoeveelheid van projecten die er in Breda op dat punt moge lijk zijn. Dames en heren, er is een aantal vragen gesteld over het punt van de bestuurlijke vernieuwing. D66 en de V.V.D. heb ben daarover een paar opmerkingen gemaakt. D66 heeft voorge steld om twee commissies in te stellen en de heer Taks is vana vond ingegaan op het punt delegatie en mandaten. En dat had ik eerlijk gezegd van hem ook niet anders verwacht. Een paar opmer kingen over de bestuurlijke vernieuwing en de wijze zoals het college daar tegen aankijkt. Op de eerste plaats speelt bij ons bij de discussie over de bestuurlijke vernieuwing een aantal elementen een rol. Op de allereerste plaats is dat uiteraard de nieuwe gemeentewet. Voorts de relatie burger-bestuur, de ver sterking van de positie van de gemeenteraad, de positie van en de faciliteiten voor het college van burgemeester en wethou ders, de hele discussie over delegatie en mandatering, het func tioneren van het ambtelijke apparaat en de positie van raadsle den in bijvoorbeeld commissies ex artikel 61 in stichtingen et cetera. Een aantal van deze punten zult U aantreffen in de noti tie over bestuurlijke vernieuwing die een van de eerste maanden van 1991 naar de raad zal gaan. Een aantal van de onderwerpen die ik heb genoemd, zal los daarvan aan de orde komen of is op dit moment al via deelnotities bij de commissie gemeld. Ik denk bijvoorbeeld aan het punt delegatie en mandateren. De heer Taks is eigenlijk al een beetje vooruitgelopen op de hele discussie over delegatie en mandatering. Wat hij aan de orde heeft ge steld is denk ik een buitengewoon principiële zaak: de vraag hoever je gaat als raad of als college met mandatering en dele gatie. Hij heeft daarbij een aantal voorbeelden genoemd, die wat hem betreft ongelukkige voorbeelden zouden zijn van delega tie en van mandatering. Ik denk niet dat het goed is dat ik in ga op die voorbeelden omdat op die voorbeelden op zich wat aan te merken zou zijn. Ik wil wel iets in z'n algemeenheid zeggen over de wijze waarop het college denkt over delegatie en manda tering. Waar het om gaat en wat we met elkaar hebben afgespro ken in het programakkoord is dat de raad bestuurt op hoofdlij nen, maar datzelfde geldt uiteraard ook voor het college. Wat je dus moet doen bij delegatie en mandatering is dat je zoveel mogelijk de uitvoering van het beleid mandateert. Het maken van een beleid mag in mijn ogen nooit worden gemandateerd, ook niet door het college van burgemeester en wethouders. Nu is natuur-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 458