30 oktober 1990 460 notitie over de bestuurlijke vernieuwing. In dat opzicht heeft het college ook geen behoefte aan het instellen van één of twee commissies. De juiste ordentelijke procedure lijkt ons dat, als het gaat over de positie van de raad, wij vooral confereren met de fractievoorzitters en als het geheel van de notitie bestuur lijke vernieuwing aan de orde is dan zal dat dienen te gebeuren in de commissie algemene zaken. Dat lijken ons de juiste twee fora omdat die commissie en dat fractiesvoorzittersoverleg daar voor natuurlijk ook precies de goede samenstelling hebben. Ik denk eerlijk gezegd dat nieuwe commissies in dat opzicht niets toevoegen aan dat wat we al hebben. Ik zie niet in waarom we de commissie algemene zaken daarvoor niet zouden kunnen gebruiken gezien het feit dat vrijwel alle fractievoorzitters daarin zit ting hebben en bij het fractievoorzittersoverleg is dat per de finitie al het geval. Dan heeft D66 een opmerking gemaakt die mij intrigeerde: dat kwaliteit en kwantiteit soms met elkaar in spanning kunnen leven. Dat is natuurlijk het geval. Dat zou er ook toe kunnen leiden dat de raad zich soms terughoudend op stelt, als het gaat om het vragen van allerlei zaken aan het college, omdat ieder stuk dat door het college moet worden ge maakt, door de ambtenaren moet worden voorbereid. Dit betekent in principe een doorkruising van de prioriteiten die we met el kaar al hebben vastgesteld in het beleidsprogramma. Dames en he ren, tenslotte nog een enkele opmerking - ik ben over mijn tijd heen - over het geheel van de bestuurlijke organisatie. De hoofdlijnen in dat opzicht zijn bekend. Hoofdlijnen van de zij de van de gemeente zijn het opereren op dit moment in de commis sie Konijnenbelt die voortvarend aan de slag is gegaan. De com missie Konijnenbelt zal rapporteren over oplossingen als het gaat om bestuurlijke problemen in de Bredase regio op korte, middenlange en de lange termijn en we wachten in dat opzicht met elkaar in spanning af waarmee de commissie Konijnenbelt gaat komen. Het beleid van de rijksoverheid, van de provincie, is in dat opzicht bekend en is ook de afgelopen maanden voortdu rend uitgedragen als het gaat om de bestuurlijke organisatie in onze provincie. In dat opzicht dienen we ook rekening te houden met de beleidslijnen zoals provincie en rijk die hebben uitge zet, welke variëren van agglomeratievorm tot de gemeentelijke herindeling. Wat is de mening van het college? Besturen op ni veau, het standpunt van het kabinet, de agglomeratievorm, komt wat ons betreft precies op het juiste tijdstip. Ik denk dat we met de commissie Konijnenbelt daarop goed kunnen inspelen. Als het gaat om een aantal andere onderwerpen, dan denk ik dat dit het beste kan worden behandeld op het moment dat Konijnenbelt een oordeel heeft gegeven zodat we de commissie Konijnenbelt niet teveel voor de voeten lopen, zij het natuurlijk dat de rea liteit zoals die bestaat niet moet worden ontkend en die reali teit is dat Breda een aantal problemen heeft die om oplossingen vragen. De heer Taks heeft concreet gevraagd naar een fusie tus sen het streekgewest Westelijk-Brabant en het stadsgewest Bre da. Ik denk dat een directe fusie het komende jaar niet in het verschiet ligt, wel een intensieve samenwerking. We zoeken op dit moment naar een lichte bestuurlijke constructie en voor al de samenwerking op functionele terreinen, milieuafval, ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 460