30 oktober 1990
466
3 0.000,In dat kader krijgen we het nooit goed van de
grond, dan moeten wij het ook niet doen. Den Haag als voor
beeld, U noemt het zelf, heeft op dit moment zo'n 11 mensen aan
dat systeem zitten. Het zijn bijna full-timers die daaraan wer
ken. Ik sprak net over formatiebeleid/taakstellingen. Reken
maar uit, hebben wij dat ervoor over, ja of nee? Ik wacht die
discussie voorlopig nog maar even af.
Wethouder RöMKENS
Alle fracties hebben kunnen constateren - en dat doet mij deugd
- dat er in Breda sprake is van een verbeterde financiële posi
tie. Maar tegelijkertijd zijn ook al weer de nodige schoten
voor de boeg gegeven zowel door C.D.A., P.v.d.A., V.V.D. als
D66waarbij bij de P.v.d.A. de integrale afweging centraal
stond, terwijl bij de overige drie fracties met name de nadruk
lag op de kwaliteitsverbetering in het bijzonder in de sector
cultuur, en daarbij een zijweg: ook nog de zuidelijk rondweg.
Ik denk dat de een behandeling van de kadernota tegen deze ach
tergrond bijzonder interessant kan worden. Immers bij de Kader
nota 1992 zullen we niet al te veel met elkaar gaan praten over
de invulling van het structurele beleid, want terecht merkte de
heer De Leeuw op, dat de koek al is verdeeld tot en met 1992
voor wat betreft de structurele middelen. Daarom denk ik dat
het meerjareninvesteringsplan bij de Kadernota 1992 een nadruk
kelijk onderdeel van de discussie zal uitmaken. Ik ben echter
blij dat toch vrij positief wordt gereageerd op het gevoerde en
te voeren financiële beleid. Als ik zeg dat er al een invulling
heeft plaats gehad tot en met 1992 van de structurele middelen
in deze begroting dan komen de opmerkingen van met name de heer
Van Fessem, de heer Taks en de heer De Leeuw wel heel relevant
over, althans bij mij, namelijk dat bij een integrale afweging
ook het fenomeen "oud voor nieuw" wellicht aan de orde moet ko
men. Ik vind het leuk dat te horen met name van de heer De
Leeuw, die al een aantal structurele invullingen bij de Kaderno
ta voor 1992 voorstelde, maar zich tegelijkertijd niet reali
seerde dat de pot leeg was, dus ik zie wat dat betreft ook de
creativiteit van D66 bij dit collegebeleid opbloeien. Het doet
mij deugd. Een ander belangrijk punt is het fenomeen outputbe-
groting. Dit is verschillende keren genoemd. Ik denk dan ook -
ik heb dat ook in de commissie financiën gezegd - dat in de
loop van deze raadsperiode ongetwijfeld het begrip outputbegro-
ting meer operationeel zou worden, waardoor we naar ik hoop aan
het einde van deze periode echt kunnen zeggen dat er een instru
ment is ontwikkeld waardoor outputsturing mogelijk is en we ook
alle beleidsvoorstellen meteen kunnen voorzien van een kwali-
teits- en kwantiteitsomschrijving. Daarom heb ik wat moeite met
de opmerking van Groen Links, de heer Garritsen. Ik heb er wel
eens betere gehoord. Maar dat was in de periode voordat hij
weer terug kwam in de raad. We worden allemaal een dagje ouder,
meneer Garritsen! Want de heer Garritsen denkt waarschijnlijk:
als de raad heeft besloten een outputbegroting te gaan maken,
dat dan in alle volledigheid en in alle uitputtendheid een be
groting meteen die vertaalslag heeft gekregen en dat die cul
tuur helemaal is omgeslagen. Ik vind dan ook de voorbeelden die