30 oktober 1990
471
De VOORZITTER
Ja, dat heb ik in de gaten! Het woord is in ieder geval aan me
vrouw Rattink.
De heer KOEKKOEK
Ho, ho, aan de heer Van Raak!
De VOORZITTER
Sorry, ik vergeet de hiërarchische volgorde in deze stad. Het
woord is aan de heer Van Raak.
Wethouder VAN RAAK
Ja, dank U. Ik zal overigens ook wat tijd overlaten voor me
vrouw Rattink. Ik begin met de opmerkingen die zijn gemaakt met
betrekking tot sociale zaken en allereerst met het sanctiebe
leid. Het C.D.A. en de V.V.D. hebben opmerkingen gemaakt over
een samenhangend beleid met betrekking tot onze pogingen, onze
nieuwe pogingen om de harde werkloosheid aan te pakken. Het hui
dige beleid met betrekking tot de sancties is gebaseerd op een
ministeriële beschikking op basis van de R.W.W. (Rijksgroeprege-
ling Werkeloze Werknemers)Ik denk dat aan de vragen en de op
merkingen van het C.D.A. en de V.V.D. wellicht ten grondslag
ligt het feit dat het niet duidelijk is, in tegenstelling met
betrekking tot de J.W.G., of de staatssecretaris met aanpassin
gen of wijzigingen komt ten aanzien van banenpools en andere ar-
beidsinpassingsprojecten. Bij het uitblijven van een circulaire
zal de staatssecretaris ook de mogelijkheid kunnen bieden aan
gemeenten om op dat terrein eigen beleid te ontwikkelen. Dat
zou één aspect kunnen zijn dat heeft meegespeeld bij het stel
len van Uw vragen. Een tweede aspect, dat wil ik ook niet ver
doezelen, bij de vraag zal zijn geweest, of het Bredase sanctie
beleid adequaat in kan spelen op onze nieuwe pogingen om de har
de werkloosheid aan te pakken. Het onderwerp is op zichzelf in
teressant genoeg. Ik wil er alleen op wijzen dat het college
hier geen bevoegdheid heeft. Het beleid ten aanzien daarvan
wordt bepaald door de commissie sociale zekerheid. Maar ik zeg
U toe, dat doe ik met plezier, dat Uw opmerkingen en vragen
door mij zullen worden doorgeleid in de richting van deze com
missie. Andere opmerkingen hebben betrekking op de bijstand, en
dan heel specifiek de bijzondere bijstand. De heer Taks ging in
op het optimaal bekendheid verlenen aan het beleid met betrek
king tot de bijzondere bijstand. Ik wil erop wijzen dat wij on
langs reeds een uitgebreide campagne hebben opgezet en wij ho
pen het komende jaar onze inzet en onze activiteiten met betrek
king tot het bekend maken van bijzondere bijstand te continue
ren. De tweede opmerking had betrekking op de consequenties van
de deregulering van de bijzondere bijstand voor wat betreft het
gemeentelijk minimabeleid. De vraag was: wanneer gaan we over
tot herijking? Op dit moment nog niet. Het zal U duidelijk zijn
dat het te vroeg is om tot herijking van ons gemeentelijk mini
mabeleid over te gaan. De verwachting voor wat betreft de decen
tralisatie van de bijzondere bijstand is, dat het niet de datum
1 januari zal halen maar waarschijnlijk de datum 1 april. En
dan is ons tijdspad zo'n beetje dat wij verwachten U in februa-