30 oktober 1990
473
nog een ander type werk. Ik denk dat ik hier kan aansluiten bij
wat door de P.v.d.A. is opgemerkt, namelijk dat je moet voorko
men dat onze steunpuntprojecten dichtslibben en dat de zorgga-
rantie die moet worden verleend te zwaar wordt. Ik denk dat wij
daarvoor aandacht hebben en wij proberen, door te praten met
het Rijk en met de provincie en hen te wijzen op de verantwoor
delijkheid die ze moeten nemen om meer middelen voor de gezins
zorg en de kruisverenigingen en meer middelen voor mogelijkhe
den voor aanvullende zorg thuis, beschikbaar te stellen. De
P.v.d.A. gaat uitgebreid in op een probleem, een knelpunt dat
eigenlijk heel duidelijk zichtbaar is en regelmatig ook aan de
orde wordt gesteld, namelijk het invullen van de kinderopvang
bij scholings- en werkervaringsprojecten. De P.v.d.A. sugge
reert via urgentiecriteria plaatsen te reserveren voor kinderen
van wie de ouders, de moeder, scholing volgt en hetzelfde zou
dan moeten gelden voor buitenschoolse opvang. De P.v.d.A.
dringt er op aan een centrale intake voor kinderopvangplaatsen
te realiseren, waardoor via urgentiecriteria ten behoeve van
herintredende vrouwen en scholing meer mogelijkheden worden ge
creëerd. De discussie over de urgentiecriteria met betrekking
tot de kinderopvang is nog niet gevoerd. Dat zal ook een moei
lijke discussie worden want binnen de beperkte mogelijkheden
staan onder andere kinderen van werkende ouders, ouders met
scholingsactiviteiten, alleenstaande ouders, en ouders met een
sociale en medische indicatie, elkaar in feite te verdringen.
Daarnaast: als je per cursus kinderopvang wilt realiseren dan
spreken we niet zo zeer van binnen de mogelijkheden iets reali
seren, maar in plaats van de bestaande mogelijkheden. Ik onder
schrijf de wenselijkheid van een centrale intake. De discussies
met het veld wijzen op dit moment uit dat het veld daarover is
verdeeld en dat er geen eensluidendheid bestaat over de taken
die een centraal punt op dit moment zou moeten krijgen. Ik vind
toch zo'n centrale intake en zo'n centraal punt van wezenlijk
belang. Of je zou moeten zeggen: sla die fase over en ga met
één bestuur werken. Maar pas op basis van één centraal punt kun
je criteria vaststellen die gelden voor de hele stad voor wat
betreft de toelating, en niet eerder. Wat betreft de opmerkin
gen HALT, het volgende. Een aantal sprekers is hierop ingegaan.
Ik ben blij dat er positieve opmerkingen worden geplaatst bij
het HALT-projectIk constateer zelfs dat de evaluatie, die ove
rigens pas volgende week zal worden vastgesteld in de stuur
groep, nu al de instemming krijgt van Groen Links. Het is ver
heugend dat
De heer GARRITSEN
Het gaat mij om het verslag dat wij laatst hebben gezien over
HALT en dan zeggen wij: er zijn positieve zaken aan.
Wethouder VAN RAAK
Ja, maar ik ben blij dat U zich al op voorhand in feite aan
sluit bij het beleid. Daartoe is ook alle reden. Wat betreft de
angst van de P.v.d.A. dat de 120 aanmeldingen niet zullen wor
den gehaald, het volgende. Op dit moment, dus de stand van van
daag, zijn er in Breda 93 klanten, laat ik ze zo noemen, verwe-