3 0 oktober 1990 476 sen stadsvernieuwing, buurtbeheer en sociale vernieuwing. Maar wij hebben ook toegezegd om toch een wat concretere notitie te maken in het voorjaar om het kader voor de komende jaren voor de vaststelling van het M.P.S. aan te geven. Ik denk dat dat ook de vraag van het C.D.A. was. Die notitie komt er dus. Een kader is belangrijk omdat de diverse dwarsverbanden een rol gaan spelen bij alle experimenten die er zijn. Ik denk aan de experimenten sociale vernieuwing. U hoorde het de voorzitter zeggen: ook dit is een kader voor de verdere aanpak van de klei ne criminaliteit. Ik denk dat het dan belangrijk is om met el kaar een aantal uitgangspunten af te spreken waarbinnen je de projecten voor de komende jaren verder plaatst. Voor wat be treft een andere vraag van het C.D.A. zullen de projecten de ko mende jaren deels hetzelfde zijn. Natuurlijk niet per buurt al les hetzelfde, maar de aanpak van Heuvel, Tuinzigt en de binnen stad is ambitieus en je zult daar niet al te veel nieuwe dingen naast kunnen zetten, wil je in ieder geval die projecten tot een goed einde brengen. Dat betekent dat het, waar je nu een vrij stabiel programma hebt voor de komende jaren en voort schrijdende plannen van aanpak, ook makkelijker is om de aan sluiting te vinden met de planningen in meerjareninvesterings- plannen en in dienstbegrotingen omdat het allemaal wat logi scher op elkaar kan aansluiten. Die betere afstemming zal er ook zeker moeten komen en dat was een vraag van het C.D.A.. Als wij in februari ook praten over meerjareninvesteringsplannen dan betekent dat ook dat er een afstemming moet komen met het fonds stadsvernieuwing. Ik heb ook geproefd bij het C.D.A., dat men op zich niet tegen een voortschrijdend meerjarenplan stads vernieuwing is, mits die koppelingen er duidelijk in zitten en het helder is wat er dan de jaren daarna gaat gebeuren. Ik denk dat, nu het duidelijk is dat je met Tuinzigt, Heuvel en de bin nenstad al een belangrijke aanzet geeft, die koppeling ook be ter is te leggen. Voor wat betreft een flexibele inzet van het fonds, zoals ook werd gevraagd, is dat op zich natuurlijk wat problematischer omdat daar meer dingen mee samenhangen. Als je wisselende inzet van het fonds pleegt, bijvoorbeeld naar perso neelskosten toe, dan betekent dat natuurlijk niet dat die men sen van de ene dag op de andere dag op straat kunnen worden ge zet. Dus dat betekent dat je in feite ook met dienstbudgetten moet gaan schuiven. Dat is natuurlijk een wat andere methodiek waarbij ook van belang is dat er een eenduidige begrotingsmetho diek is, en een kwestie van toerekenen en dergelijke zaken. En dat is iets wat waarschijnlijk weer een stap verder is, maar wat in feite logisch voortvloeit uit een meerjarenplanning, al thans ook logisch kan voortvloeien. Wat betreft een betere af stemming met het fonds, is het ons de laatste jaren - hoewel dit laatste jaar met wat kunst en vliegwerk - gelukt om dit in derdaad bij de begroting integraal mee te nemen. Dat houdt wel in dat je in een heel vroegtijdig stadium de zaken moet vastleg gen, want dat betekent in feite dat je vóór het vastleggen van de dienstbegrotingen ook al over de projecten van het meerjaren plan stadsvernieuwing praat van het jaar daarop. Dat kan natuur lijk weieens wat verschuivingen met zich meebrengen omdat het niet altijd zeker is dat onderzoeken die in enig jaar worden ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 476